EEN KWESTIE VAN INTEGRITEIT?

Geachte lezer,

Hieronder treft u aan:
1. een recensie in Geschiedenis Magazine 2008, nr. 5, juli-augustus
2. een reactie van de Studiekring Eerste Millennium (SEM) en
3. het antwoord van de redactie van Geschiedenis Magazine.
Wij stellen uw reactie zeer op prijs: info@semafoor.net; desgewenst zullen wij deze publiceren in SEMafoor en/of op www.semafoor.net.
Dank voor uw aandacht en eventuele moeite,

Bestuur Studiekring Eerste Millennium
Hof 6 4854 AZ BAVEL

DE RECENSIE: ARCHEOLOGIE IN NEDERLAND

Studiekring Eerste Millennium, De Peutinger Kaart en de Lage Landen (Breda 2007) Uitgeverij Papieren Tijger, 140 blz. geïll., € 22,50.

Wie zich in wetenschappelijk opzicht miskend of gefrusteerd voelt, kan altijd nog terecht bij de uitgeverij Papieren Tijger te Breda. Volgens haar beginselverkalring wil deze uitgeverij zich ‘mengen in de discussie door steeds te laten horen wat men elders onder tafel probeert te houden’. Deze uitgeverij publiceert dan ook studies over het morele en journalistieke verval van NRC-Handelsblad (Micha Kat, over de crisis op Soestdijk (Jan Kikkert, 1996) en heeft een lange lijst met querelante memoires van Willen Oltmans in haar fonds. Het is niet verwonderlijk dat de geestverwanten van Albert Delahaye bij deze uitgeverij onderdak gevonden hebben voor hun Willibrord en Bonifatius.Waren ze ooit in Nederland? (2004) en nu voor De Peutingerkaart en de Lage Landen (2007). Dit boekje heeft de topografie van Nederland in de Romeinse tijd tot onderwerp en is doordesemd van wantrouwen jegens de ‘officiële’ wetenschap. Een enkel citaat moge volstaan: “Het is niet eenvoudig om over de oude geschiedenis van de Lage Landen iets te vertellen zonder niet onmiddellijk in botsing te komen met reeds eerder verkondigde opvattingen”. Wetenschappen en museumconservatoren spannen kennelijk samen om het bodemarchief geheim te houden. Wil een onderzoeker toegang tot gegevens dan ‘blijkt de vindplaats en de datering van de vondst niet erg goed meer bekend en is men aangewezen op het verhaal van de vinder’. Wie boeken als Waren de goden kosmonauten? interessant vindt, zal ook aan dit werkje veel plezier beleven.

Ruurd Halbertsma is archeoloog en als conservator mediterrane wereld en Romeins Nederland verbonden aan het RMO te Leiden. Tevens doceert hij aan de Universiteit Leiden.


LEZERS MISLEIDEN

Het RMO en Geschiedenis Magazine blameren zich opmerkelijk

De lezers van Geschiedenis Magazine (nr. 5 juli/augustus 2008) worden door een recensie van archeoloog Ruurd Halbertsma misleid wat betreft boeken van de Studiekring Eerste Millennium: Willibrord en Bonifatius, waren ze ooit in Nederland? en De Peutinger-kaart en de Lage Landen (2007). Deze publicaties worden in de sfeer geplaatst van ‘geestverwanten van Albert Delahaye’.
Wie echter deze boeken ter hand neemt en de inhoud ervan bekijkt zal zien dat a. de traditionele visies op een bepaald historisch probleem breed en positief aan de orde worden gesteld (door mensen die deze visies ook juist vinden), b. dat een aantal auteurs daarbij aansluitend commentaar levert en inderdaad een afwijkende visie ontwikkelt, en c. dat in elk van deze boeken zegge en schrijve één hoofdstuk is gereserveerd voor het benaderen van het probleem conform de visie van Albert Delahaye. Dat laatste is overigens geen reden om met minachting beladen te worden. De generalisering van Halbertsma is zo extreem, dat de vraag rijst welke frustraties bij hem een rol hebben gespeeld bij het in het openbaar dumpen van een paar interessante boeken. Zijn commentaar is gebaseerd op 1 citaat van 1 auteur namelijk, Hans Wijffels die onder meer al eerder op de Reuvensdagen zijn visie presenteerde.

Kritiek is natuurlijk onmisbaar in de discussies over tal van historische zaken, maar opmerkelijk is dat Halbertsma daar niet veel van moet hebben. De lezer en bezoeker moeten gewoon braaf geloven, wat de gesubsidieerde wereld als waarheid presenteert. Hij permitteert zichzelf wel een inferieur voorbeeld van commentaar met deze recensie. Ook opmerkelijk is de inhoud van het citaat¹ dat hij aanvoert om te laten zien hoe wantrouwig de auteurs van de genoemde boeken zijn jegens de ‘officiële’ wetenschap. Halbertsma vat dat stukje tekst niet op als een bevinding die makkelijk waar te maken is (gezien de vele gezichtspunten die er steeds zijn) maar hij vat het ‘institutioneel’ op: wetenschappers en museumconservatoren spannen kennelijk samen om het bodemarchief geheim te houden. Dat zouden de auteurs van genoemde boeken beweren. Let op het woord ‘kennelijk’. De beroepsgroep wordt door Halbertsma in bescherming genomen. Dat ziet hij ‘kennelijk’ als zijn taak. Anderen onrecht aandoen om bij collega’s en andere makkers sterker over te komen. Dag ‘gewone’ lezer van Geschiedenis Magazine.

De uitsmijter om het boek De Peutinger-kaart en de Lage Landen te plaatsen op het niveau van de fantasterij van Waren de Goden kosmonauten ? toont de overspannen (?) geest van de recensent aan. Als conservatoren zo tegen niet-conventionele en gedocumenteerde meningen over onze geschiedenis aankijken dan is er een groot probleem. Alleen al om het bezoekersaantal van musea voor oudheden de komende tijd (vooral ook voor jongere mensen) op peil te houden en te bevorderen is een andere geestesgesteldheid nodig. Meer openheid, meer sportiviteit en meer integriteit. Voor conservatoren wordt het allemaal niet gemakkelijker. De oude stelligheid is nu eenmaal gedateerd.

Als de werkplek van Halbertsma (het RijksMuseum voor Oudheden te Leiden) overeenkomt met zijn ‘wetenschappelijke’ houding, dan ligt het voor de hand dat mensen dit museum gaan mijden. Je krijgt daar klaarblijkelijk opgediend wat onaantastbaar waar is. Wie heeft daar nu nog belangstelling voor. Ook het Geschiedenis Magazine heeft zich geblameerd: lezers op een verkeerd been laten zetten en indoctrineren met een maatschappijvisie waarin kritiek zonder meer verdacht gemaakt wordt, is niet een kleinigheid. Uitgeverij Papieren Tijger wordt voorgesteld als een inrichting voor gefrustreerde schrijvers (een bekende truc van machtshandhavers en hun dienaren) door selectief enkele namen te noemen (nogal wat auteurs bij Papieren Tijger hebben wel de rechtsstaat aan hun zijde gekregen, en dat is waarschijnlijk erg vervelend voor Halbertsma). De uitgeverij en vele auteurs (en hun lezers) wordt hier een tragisch onrecht aangedaan en dat verdient nader onderzoek.

¹ De gewraakte tekst (blz. 41, door de recensent niet vermeld!) luidt als volgt: Het is niet eenvoudig om over de oude geschiedenis van de Lage Landen iets te vertellen zonder niet onmiddellijk in botsing te komen met reeds eerder verkondigde opvattingen.

HET ANTWOORD VAN DE REDACTIE

Geachte heer Maas,

Ik begrijp dat u zich door een recensie van een van onze vaste medewerkers, Ruurd Halbertsma, voelt aangevallen. Zijn kritiek op uw boek is scherp, maar niet zonder onderbouwing. Hij geeft duidelijk aan waarin het boek naar zijn mening tekort schiet. En het geven van zijn mening is nu eenmaal zijn taak als recensent. Wij begrijpen uiteraard dat dit voor een gerecenseerde wel eens vervelend kan uitpakken. Maar een negatieve kritiek op een boek is voor ons geen aanleiding om vervolgens een weerwoord te publiceren dat met 700 woorden ongeveer drie keer zo lang is als de oorspronkelijke recensie. Wij zullen daarom aan uw verzoek om publicatie van uw commentaar geen gehoor geven.  

Met vriendelijke groet,

Martijn van Lieshout Geschiedenis Magazine

Valid HTML 4.01!