De titel boven dit artikel zal de lezers van SEMafoor bekend voorkomen, want hij staat ook op het omslag van de publicatie die bij het SEM-symposium van 2018 hoort. Hoewel “Cartografische Bronnen” een mooie publicatie is over een interessant onderwerp, moet ik het met de opvattingen van sommige auteurs oneens zijn. In het bijzonder met de manier waarop de geschiedenis van de zogenaamde wereldkaart van Ptolemaeus door Hans van Deukeren is gepresenteerd. Daarom zal ik aan het einde van mijn verhaal nog even ingaan op paragraaf 4.3.4 (Ptolemaeus’ bronnen) uit Van Deukerens hoofdstuk over de Geografie van Claudius Ptolemaeus. Ook maak ik enige aantekeningen bij de in SEMafoor 22.1 door Jeff van Hout geschreven “Getuigenissen over de Geographia van Ptolemaeus”[1]. Uit het feit dat de denkbeelden van Van Deukeren en Van Hout niet afwijken van de gebruikelijke verhalen over Ptolemaeus mag de lezer concluderen dat dit artikel geen kritiek op de genoemde personen is, maar op de manier waarop altijd met Ptolemaeus omgesprongen wordt. Er van uitgaande dat de meeste lezers de vermelde pubicaties wel in hun bezit zullen hebben heb ik ze als kapstok gebruikt om mijn verhaal aan op te hangen.
Eerst iets over de titel van de SEM-publicatie, want die kan misleidend zijn voor degene die in de geschiedenis van de cartografie (en/of de SEM) niet thuis is. Die titel suggereert dat de publicatie over cartografische bronnen uit het eerste millennium gaat, maar dat is niet juist, want cartografie bestond in het eerste millennium nog niet. Dat zal de reden zijn dat die titel niet “uit het eerste millennium” luidt. Van twee van de drie in de SEM-publicatie behandelde bronnen, de portolaankaarten en de Peutinger-kaart, is het wel zeker dat ze pas in het tweede millennium zijn ontstaan. Weliswaar wordt van de Peutinger-kaart aangenomen dat ze een kopie is van een tekening uit de Laat-Romeinse tijd, maar ze is geen vrucht van cartografie en dus zeker geen geografische kaart. De derde belangrijke bron in de SEM-publicatie is de kaart die door Claudius Ptolemaeus ergens rond of na het jaar 100 vervaardigd zou zijn. In SEMafoor verzet ik mij al enige tijd tegen dat denkbeeld. Niet tegen de aanname dat er in de 1e/2e eeuw in Alexandrië een persoon met die naam een boek over geografie geschreven zou hebben, maar tegen de veronderstelling dat hij ook de tekenaar zou zijn geweest van de bekende ”kaart van Ptolemaeus”. Om onderscheid te maken tussen de schrijver van de Geografie en de tekenaar van die kaart heb ik de laatstgenoemde al eens Pseudo-Ptolemaeus genoemd. Er zijn namelijk dwingende aanwijzingen dat de kaart pas in het tweede millennium ontstaan is.
Samenvattend: de Peutinger-kaart valt niet onder het begrip cartografie, de kaart van Pseudo-Ptolemaeus is niet in het eerste millennium getekend en van de portolaankaarten wordt algemeen aangenomen dat de oudste pas tegen het einde van de 13e eeuw is ontstaan. De Peutinger-kaart is een kluwen routebeschrijvingen op een achtergrond die er niet bij past. Wie de ‘kaart’ gaat analyseren komt tot de ontdekking dat er eigenlijk twee aparte tekeningen over elkaar zijn gelegd. Het netwerk van wegen, stations en afstanden is getekend op een achtergrond die een ‘aardrijkskunde-gevoel’ uitstraalt, maar die niet met het netwerk te combineren valt. Of die achtergrond alleen als versiering was bedoeld of dat het een slim middel was om niet-geautoriseerde gebruikers in verwarring te brengen is niet duidelijk. Als het laatste de bedoeling was dan is die opzet wel geslaagd, want wie die achtergrond bij zijn onderzoek betrekt krijgt gegarandeerd nog veel meer moeilijkheden dan degene die alleen de kale routebeschrijvingen probeert te doorgronden.
Geografische Kaarten
Enige zinnen terug viel de uitdrukking ”geografisch kaart”. Als we het over cartografie hebben dan bedoelen we met het woord ‘kaart’ een geografische kaart, een vereenvoudigde weergave van de geografische werkelijkheid. Daarbij weten we dat bepaalde dingen aan zo’n kaart soms niet helemaal kloppen, bijvoorbeeld omdat de werkelijkheid zich op een bolvormige aarde bevindt terwijl onze versimpelde weergave ervan op een vlak stuk papier staat. Maar aan de daaruit voorkomende ’afwijkingen’ zijn we zo gewend, dat we ons daar vaak niet eens van bewust zijn. Op die manier klopt de definitie die het woordenboek geeft van het begrip cartografie: de leer van het vervaardigen van land-, zee- en luchtkaarten, atlassen, plattegronden enz.[2]. Daarmee kunnen de portolaankaarten en een deel van de kaart van Pseudo-Ptolemaeus als producten van cartografie beschouwd worden, maar de Peutinger-kaart niet. De laatstgenoemde is geen afbeelding van de toenmalige werkelijkheid.
Boeken over de geschiedenis van de cartografie besteden ook altijd aandacht aan de zogenaamde ‘mappae mundi’, die ook wel kaarten genoemd worden, maar die, net zoals de Peutinger-kaart, niets met cartografie te maken hebben. Het betreft voorstellingen die vaak een relatie hebben met opvattingen van godsdienstige of filosofische aard en die in plaats van de geografische werkelijkheid laten zien hoezeer het onze voorouders in de oudheid en de middeleeuwen aan een helder beeld van de aarde ontbrak. Het zou beter zijn om zulke ‘kaarten’ niet meer op te nemen in een geschiedenis van de cartografie.
Maar nu over Ptolemaeus. In de inleiding van zijn artikel vermeldt Hans van Deukeren: “Betrouwbare biografische gegevens over Ptolemaeus zijn schaars”. Voor hem zijn de schrijver van de Geographia en de tekenaar van de kaart één persoon, die zijn werk na het jaar 100 voltooide, dus in de 2e eeuw. Maar ook als hij Pseudo-Ptolemaeus bedoeld zou hebben is het waar. Voor beide personen geldt dat hun biografische gegevens eigenlijk niet schaars zijn, maar gewoon ontbreken. Van Deukeren schrijft verder:
“Over de kwaliteiten van Ptolemaeus wordt erg verschillend gedacht. Hij was en is een magneet voor misverstanden, ‘fake news’ en complottheoriën. In dit artikel zal ik mij beperken tot twee serieuze discussies die relevant zijn voor de Geografie. De venijnigste discussie spitst zich toe op de vraag naar zijn integriteit, de vraag of hij zijn materiaal – al dan niet gedachteloos – bijeen gejat heeft uit het werk van voorlopers, of zelfs welbewust uit zijn duim gezogen. Ten tweede de vraag of de kaarten in zijn atlas teruggaan op Ptolemaeus zelf of een latere toevoeging zijn.”
Er zullen hier echter slechts twee vragen aan de beurt komen: wanneer en hoe kan de ‘Kaart van Ptolemaeus’ geconstrueerd zijn? Over de persoon of personen komen we waarschijnlijk nooit iets te weten. Omdat we straks toch zullen moeten concluderen dat de kaart niet door de klassieke Ptolemaeus getekend kan zijn zal ik mijn verhaal vereenvoudigen door dat gegeven hier vast als uitgangspunt te kiezen. Daarmee wordt het werk aan de Geographia niet alleen over twee personen verdeeld, maar die krijgen dan ook verschillende werkzaamheden. Persoon 1 blijft gewoon Ptolemaeus heten, leefde omstreeks het jaar 100 en is de schrijver van boek 1 van de Geographia. Persoon 2 noemen we Pseudo-Ptolemaeus. Hij leefde omstreeks het jaar 1300 en tekende de wereldkaart die “kaart van Ptolemaeus” is gaan heten en waarvan ook deelkaarten bekend zijn. Het gaat hier verder vooral om de wereldkaart en niet om de tekst uit het boek. De overige boeken zijn gemaakt toen de wereldkaart al klaar was, dus ook rond 1300. Immers, de lijsten met coördinaten die in de overige boeken staan konden pas gemaakt worden toen de kaarten van lengte- en breedtegraden waren voorzien. De breedtegraden zouden ongeveer overeen moeten komen met de breedtegraden in een moderne atlas. Ze geven vanuit een op de kaart aangegeven plaats aan hoeveel graden de poolster, vanuit die plaats gezien, boven de horizon staat. Daarbij moet wel bedacht worden dat onze huidige poolster niet nauwkeurig in de hemelpool staat en daar ook niet altijd gestaan heeft. Vijfduizend jaar geleden was bijvoorbeeld ster α van het sterrenbeeld Draak de poolster. De lengtegraden zijn niet dezelfde als “onze” lengtegraden.
Aangezien aan zowel Ptolemaeus als aan Pseudo-Ptolemaeus geen vragen meer gesteld kunnen worden blijft ons alleen nog maar de kaart zelf als getuige. Wat is het verschil tussen de jaren 100 en 1300? Ongeveer hetzelfde verschil als tussen de tijd van Karel de Grote en die van nu. Hoe weten we nu of de maker van de wereldkaart aan het einde van de dertiende eeuw leefde, dus in de tijd dat de kaart ‘ontdekt’[3] werd, of dat hij iemand was uit de tweede eeuw? De kaart kan daar zelf antwoord op geven. Want ze lijkt hier en daar vrij veel op een kaart uit een moderne atlas. Het Iberisch schiereiland, de laars van Italië, Corsica en Sardinië, de Adriatische Zee, Sicilië, Kreta, De Zwarte Zee, der Zee van Azow, de Rode Zee, de Perzische Golf, Arabië en de Kaspische Zee, ze lijken er op de kaart allemaal te zijn en ook nog ongeveer met de juiste omtrekken en de juiste plaats.
Maar het Scandinavisch schiereiland (Noorwegen en Zweden) ontbreekt, Jutland (Jylland), Groot Brittannië en Ierland zien er heel vreemd uit, Ceylon (Sri Lanka) is een reusachtig eiland geworden, maar India is flink ingekort. Het vreemdste is de Indische Oceaan, die op de kaart aan de zuidkant begrensd wordt door een ‘terra incognita’ dat Afrika met Vietnam verbindt en zo van de oceaan een binnenzee maakt. Vooral het laatste is onbegrijpelijk, want een ontwikkelde persoon die rond het jaar 100 in Alexandrië leefde en bovendien toegang had tot de beroemde bibliotheek aldaar, wist heus wel dat de Indische oceaan zich ook langs de oostkust van Afrika uitstrekt en dat er vandaar dus geen vasteland kan liggen richting Vietnam. Al ca. 600 v.Chr liet de Egypische farao Necho II een Foenicische expeditie rond Afrika varen. Herodotus vermeldt deze gebeurtenis in één van zijn Historiën[4]. Ook Pomponius Mela[5] en Plinius de Oudere[6] waren bekend met gevallen van een rondje Afrika. Het idee dat de Indische Oceaan een binnenzee zou zijn was in de tijd van Ptolemaeus al heel lang achterhaald. Voor Pseudo-Ptolemaeus moet het een voorstelling zijn geweest die al ongeveer twee millennia in het verleden lag. Het is dus één van de raadsels van de Pseudo-Ptolemaeuskaart. Wellicht kwamen ook de vreemde vormen en afmetingen van India en Sri Lanka uit dezelfde duistere bron. Dat Pseudo-Ptolemaeus ze opnieuw bedacht zou hebben moet eigenlijk wel als uitgesloten worden beschouwd.
Dat zou ook in scherp contrast staan met de manier waarop hij de kusten van de Middellands Zee heeft getekend en de positie en de omtrekken van bijvoorbeeld Sicilië, Corsica, Sardinië en de Balearen, die bij een eerste oogopslag modern aandoen[7]. Het is geen wonder dat de kaart van Pseudo-Ptolemaeus een geweldige sensatie was, want ze was voor de gewone man een openbaring. Voor het eerst zag hij dat Italië op een laars lijkt en dat Jeruzalem niet het centrum van de wereld is, maar een nauwelijks van andere plaatsen te onderscheiden cirkeltje in Palestina in de linkerbenedenhoek van deelkaart XIX[8]. Ook de belangrijkste elementen van de mappae mundi ontbreken, zoals het aardse paradijs en de landen van Gog en Magog[9] die aan het einde der tijden onder leiding van Satan tegen God zullen strijden.
|
|
|
|
De wereldkaart van Albi
|
|
De tekening hiernaast toont de vroegmiddeleeuwse kennis op aardrijkskundig gebied. Ze is een natekening van de zogenaamde wereldkaart van Albi[10] en wordt in publicaties over de geschiedenis van de cartografie bij de mappae mundi gerekend. Dat is wel terecht, het is tenslotte een uiterst primitief wereldbeeld, maar het verschilt hier en daar ook wel van andere mappae mundi, doordat Jeruzalem (iherusalem) ook hier niet het opvallende middelpunt van de wereld is en de opbouw van de ‘kaart’ logisch is. Wie dat wil inzien moet haar een kwartslag naar rechts draaien. Dan ligt Europa boven en Afrika onder. De ruimte er tussen is de Middellandse Zee. Britannië ligt ten noorden van Spanje. Zuid-Europa bestaat uit een paar bobbels. De grote bobbel is het Iberisch schiereiland plus Zuid-Frankrijk, de tweede is Italië en de derde het Balkanschiereiland. Daarna begint de weg naar de Zwarte Zee (pontum). Voor Italië liggen Sicilië, Sardinië en Corsica. Van de twee laatstgenoemden lijken de namen verwisseld te zijn. Achterin de Middellandse Zee liggen Kreta en Cyprus. De wereldkaart van Albi zou uit de 8e eeuw stammen en toont wellicht ongeveer het beeld dat Karel de Grote van de wereld had. Wanneer werd bekend dat de omtrek van Italië niet op een bobbel lijkt maar op een laars?
Het antwoord is dat men in de Laat-Romeinse tijd wel wist dat Italië niet in een bobbel eindigde. Hieronder is op een fragment van de Peutinger-kaart te zien dat Italië eindigt in een smal stuk land (Calapria), een breder stuk land (Brittius) en een eiland (Sicilia). Maar met die kennis was nog niet mogelijk om een goede geografische kaart te maken.
|
|
|
|
De Peutingerkaart
|
|
De ‘kaart’ van Albi is in zoverre een vooruitgang dat de Middellandse Zee daarop enige breedte heeft. Dat die zee breed was wisten de ontwerpers van de Peutinger-kaart ook wel, maar die hadden geen zin om een duur stuk perkament onbenut te laten. Vooral omdat ze toch niet in staat waren om land en zee in de juiste verhoudingen weer te geven.
Wie iets van de opkomst van de cartografie wil begrijpen gaat er natuurlijk boeken over lezen. Helaas staat er in die boeken zelden iets over de geschiedenis van het kompas. Verscholen tussen twee rijen boeken over kaarten en cartografie heeft de schrijver van dit stukje hier slechts twee kleine boekjes die daar iets over vertellen. Het oudste, van John Keane[11] uit 1899 (herdruk 1976) op de bladzijden 94-96 en het andere uit 1966 (eerste uitgave 1953), geschreven door G.R. Crone[12] op bladzijde 33-35. Helaas is het niet zo dat in deze boekjes alle geheimen van de cartografie worden onthuld, want de schrijvers ervan kletsen zich met hetzelfde lef om Ptolemaeus heen als alle andere boeken over de geschiedenis van de cartografie. Niemand wil zich blijkbaar realiseren dat een sensatie uit de veertiende eeuw in de tweede eeuw wel een verbijsterend anachronisme geweest zou zijn. Daarheen gebracht met de teletijdmachine van professor Barabas.
De wereldkaart van Pseudo-Ptolemaeus
De wereldkaart van Pseudo-Ptolemaeus bestaat ruwweg uit twee helften waarvan de linker soms verbluffend veel op een moderne kaart lijkt en de rechter vrijwel geheel uit onzin bestaat. De kaart werd rond 1300 ‘ontdekt’, dus in een tijd dat er twee andere ontdekkingen werden gedaan: Die van het kompas en het verschijnen van de oudste ons bekende portolaankaarten[13]. Zegt het feit dat dit allemaal rond 1300 samen lijkt te komen ons iets? Zeker zegt ons dat iets. Doordat schippers nu een kompas hadden werd het mogelijk om een geografische kaart van de Middellandse- en aangrenzende zeeën te maken, want die werden vervaardigd door het combineren van kompaskoersen met schattingen van afstanden (zie SEMafoor 18.1)[14]. Die schattingen werden niet gedaan achter een schrijftafel, maar door werkelijk per schip uitgezochte trajecten te bevaren en van die reizen een verslag te maken. Achter de schrijftafel werd uit een zeer groot aantal van die reisbeschrijvingen (haven van vertrek , koers, haven aan de overkant, tijdsduur, weer, wind, gegevens over de kust van vertrek, gegevens over de kust aan de overkant enz.) een kaart geconstrueerd. Tijdens de constructie van de kaart werd ontdekt dat de omtrek van Italië op een laars lijkt. En talloze andere details van de zeekusten werden nu voor het eerst op papier of perkament gezet. Zo ontstond de eerste kaart die geografisch genoemd mag worden. Een puzzel die vele jaren in beslag genomen zal hebben.
Dit alles gebeurde in het diepste geheim. Want de inspanning om een grote hoeveelheid gegevens te verzamelen was tijd en geld waard, aangezien een zeeman met een goede kaart en een kompas zeer in het voordeel was ten opzichte van collega’s die dat soort dingen niet hadden. De over(middellandse-)zeehandel werd veiliger en efficiënter. De gevolgen worden door historici de Renaissance[15] genoemd. Over de oorzaak van de Renaissance is veel gespeculeerd (ze is zelfs wel aan de Chinezen toegeschreven)[16] maar het is gezien de mogelijkheden die dat meebracht en het tijdstip van verschijnen logisch om er van uit te gaan dat ze iets te maken had met de ontdekking van het kompas.
Let op als in Engelstalige boeken het woord compass wordt gebruikt. Als zelfstandig naamwoord betekent het meestal ‘omtrek’ en als werkwoord ‘omvatten’. Het meervoud, compasses, heeft de betekenis van ‘passer’. Alleen als er mariner’s compass staat is het wel zeker dat er een kompas is bedoeld. Keane behandelt het kompas, (“most indispensable of nautical instruments”) op blz. 94 en 95 van zijn boekje en Crone doet het bij de behandeling van de Portolaankaarten (blz.29/34) ”It seams clear that the portolan cards were from the beginning closely related to the compass”. Sterker nog, die kaarten konden alleen ontstaan dank zij het bestaan en het gebruik van het kompas (zie de verwijzing bij noot 7). Deze ontdekking was het begin van de cartografie.
Uit de tweede eeuw of uit de dertiende eeuw?
Nu enige opmerkingen over het verhaal van Hans van Deukeren in de SEM-publicatie van 2018. Hier beperk ik mij tot paragraaf 4.3.4 (p.53) over Ptolemaeus’ bronnen. Met Ptolemaeus bedoelt Hans de man die in de tweede eeuw van onze jaartelling in Alexandrië verbleef en de bekende Geographia schreef. Dat kan dus niet de man zijn die de kaart van Ptolemaus tekende, want in de tweede eeuw bestond het kompas nog niet. De tekenaar van de kaart leefde rond 1300. Hem noemen we daarom Pseudo-Ptolemaeus. Hij behoorde tot de uitverkorenen die al vroeg een portolaankaart onder ogen kregen en kwam daardoor op het idee dat er met behulp van zo’n kaart ook een soort topografische kaart gemaakt zou kunnen worden. Hij tekende zelf een kaart die voor een belangrijk deel een kopie was van de kustlijnen van een portolaankaart met daar omheen wat kustlijnen die in werkelijkheid nog onbekend waren en dus wat fantasie vergden. De kaart sloeg in als een bom en er wordt, nu zeven eeuwen later, nog steeds over geschreven. Door de kaart naar Ptolemaeus te noemen werd bereikt dat ze ook gezaghebbend werd. Dat heeft voor veel verwarring en onbegrip gezorgd.
Volgens Van Deukeren zou de kaart geconstrueerd zijn met behulp van de volgende gegevens: breedteopgaven, lengteopgaven, kustbeschrijvingen, routebeschrijvingen, administratieve overzichten, legerdossiers, regionale- en provinciekaarten, verslagen van reizigers en klimatologische zones. Hij verzuimt echter te vertellen waar al het benodigde materiaal te vinden was en het is wel zeker dat het werkelijk toen aanwezige materiaal veruit onvoldoende was om er de kustlijn van de Middellandse Zee mee te kunnen construeren. De lengte-en breedte opgaven van Ptolemaeus zelf kunnen we natuurlijk niet gebruiken, want we willen juist weten waar hij die vandaan haalde. Vooral de lengte-opgaven zijn interessant. Waren er voldoende kustbeschrijvingen en waren die van een dermate kwaliteit dat ze Ptolemaeus in staat te stelden om een betrouwbare tekening van de kust te maken? Bij routebeschrijvingen zijn dezelfde twijfels gerechtvaardigd. Maak eens een tekening van de kust tussen Cagnes-sur-Mer en Collioure aan de hand van de volgende routebeschrijving[17]:
Melacondita, Anthopolis, Orea, Foro Divi Iulii, Foro Boconi, Teloni, Pataum, Carcarium, Tegulitia, Aquis Sextis, Maxilia, Calcaria Solarium, Ad Vicesimum, Colonia maritimum, Fossis Marianis, Arelaton, Nemaus, Megalona, Agate, Beteroris, Narbona, Suscilone, Carcasona, Caucholiberi.
Daarbij mag natuurlijk niet in de atlas gespiekt worden, want de Grote Bos bestond in de tweede eeuw nog nog niet. Laat de administratieve overzichten, legerdossiers, regionale- en provinciekaarten (beschreven die de kust wél nauwkeurig?), verslagen van reizigers en de klimatologische zones maar even liggen tot begrepen kan worden hoe uit de eerder genoemde gegevens een natuurgetrouwe kustlijn geconcludeerd kon worden. Pseudo-Ptolemaeus had het twaalf eeuwen later aanmerkelijk gemakkelijker. Hij hoefde alleen de kustlijnen van een portolaankaart na te tekenen (en er in dit geval zelf nog wat onverkende kusten bij te verzinnen). Hij hoefde ook niet drie continenten af te lopen voor zijn coördinaten en hij hoefde niet zijn dagen te vullen met het ontvangen van reizigers uit alle hoeken van de wereld. Dat bespaarde hem het zoeken naar tolken die al die gasten zouden kunnen ondervragen. Hij plaatste eerst de steden, rivieren, gebergten en bossen op zijn kaart(en), bracht daarna zijn coördinatenstelsel aan en kon daardoor de lijsten met lengte- en breedtegraden gewoon van zijn eigen kaarten aflezen. Omdat de basis aan een portolaankaart is ontleend mogen we dat deel van de kaart van (Pseudo-)Ptolemaeus wel een eerste poging noemen om tot een topografische kaart te komen. Erg nauwkeurig is die natuurlijk niet. Pas nadat in de zestiende eeuw door Gemma Frisius[18] was beschreven hoe er met behulp van driehoeksmeting vanaf hoge punten een kaart gemaakt kon worden, zou de vervaardiging van echte landkaarten beginnen.
In zijn artikel in SEMafoor 22.1. wijst van Jeff van Hout er op dat de Geographia van Ptolemaeus tussen de jaren 100 en 1300 door verschillende geschiedschrijvers is genoemd. Dat maakt het waarschijnlijk dat er werkelijk een aardrijkkundig werk heeft bestaan van de in het Grieks schrijvende Ptolemaeus uit Alexandrië, die al bekendheid had verworven met een geschrift over astronomie. Het is echter onmogelijk dat deze Ptolemaeus de naar hem genoemde wereldkaart zelf gemaakt zou hebben, want die toont informatie die vóór ca. 1300 nog niet bekend was. Een techniek om de omtrekken van de Middellandse Zee een beetje natuurgetrouw te kunnen tekenen bestond toen nog niet. Die kwam pas tegen het einde van de dertiende eeuw met de introductie van het kompas in de scheepvaart. Het is dus geen toeval dat de om hun nauwkeurigheid bekende portolaankaarten niet veel later verschenen. Dat is nu allemaal al vaker gezegd, maar zolang er in moderne geschiedenissen van de cartografie onzin wordt geschreven kan het niet vaak genoeg herhaald worden.
De (portolaan)kaart die aanleiding gaf tot het maken van de wereldkaart van Ptolemaeus kan alleen maar ontstaan zijn rond een zee die lang omringd was door grote culturen, en waar men ten slotte bekend raakte met het wonderlijke fenomeen dat sommige stukjes ijzer hardnekkig in één richting willen wijzen. Dat viel vooral op doordat het altijd dezelfde richting was. En er moest natuurlijk ook een uitzonderlijk mens komen, die bedacht dat je met behulp van die stukjes ijzer de zee in kaart zou kunnen brengen. Maar diens biografie zal wel ook wel nooit geschreven worden.
Aan het eind van zijn artikel spreekt Jeff de volgende hoop uit:
“Wat zou het fantastisch zijn als er ooit nog eens een manuscript van de Geographia, ouder dan de nu bekende exemplaren, gevonden zou worden. Ook een fragment zou al heel mooi zijn. Als er dan ook nog kaarten bij zijn dan zouden we misschien wel kunnen spreken van de vondst van de eeuw. De kans dat dit nog gebeurt lijkt me heel erg klein, maar zeg nooit ‘nooit’”.
Het lijkt in theorie helemaal niet onmogelijk dat er nog eens materiaal wordt gevonden dat een paar decennia ouder is dan de documenten waarop onze huidige kennis gebaseerd is. Maar hopen op iets dat nog verder in de tijd teruggaat is zinloos. Het zou in strijd zijn met de logica, maar dat is voor veel mensen nog geen aanleiding om het geloof in iets te laten vallen. Tenslotte staat het huidige onlogische verhaal ook zwart op wit in dikke boeken en het wordt alom zonder tegenstribbelen geaccepteerd.
[1] |
https://semafoor.info/nl/ArchiveDocument/Document?Dir=SEM_PDF&File=SEM_22_1#page=4 |
[2] |
Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal 1999 |
[3] |
https://en.wikipedia.org/wiki/Geography_(Ptolemy) |
[4] |
Herodotos Historiën, vertaling Dr. Onno Damsté. Bussum 1974, p.215 (boek IV, 42). |
[5] |
http://www.thelatinlibrary.com/pomponius3.html chorographia deel 3, tussen 79 en 80 |
[6] |
https://topostext.org/work/148#5.1.5 |
[7] |
https://semafoor.info/nl/Blog/Article/10020 |
[8] |
Claudii Ptolemaei Cosmographia tabulae, Introduction by Lelio Pagani, 1990 Magna Books Leicester |
[9] |
Verrycken, Amber (1990): De Middeleeuwse Wereldverkenning. Leuven / Amersfoort |
[10] |
https://www.mairie-albi.fr/fr/la-mappa-mundi-dalbi |
[11] |
Keane, John (1976): The evolution of geography. Amsterdam, Meridian Publihing co |
[12] |
Crone, J.C.C.(1966: Maps and their makers. London, Hutchinson & Co |
[13] |
https://nl.wikipedia.org/wiki/Portolaan |
[14] |
https://semafoor.info/nl/ArchiveDocument/Document?Dir=SEM_PDF&File=SEM_18_1#page=13 |
[15] |
https://nl.wikipedia.org/wiki/Renaissance |
[16] |
Menzies, Gavin (2008): 1434, Het jaar waarin China de Italiaanse renaissance deed ontbranden, Amsterdam, Ambo / Anthos uitgevers |
[17] |
opzettelijk is hier een nogal bekend en bijna probleemloos rijtje plaatsen gezocht van route 28 (p.64) uit Ravennatis anonymi cosmographia van Joseph Schnetz, Leipzig 1940 |
[18] |
Gemma Frisius - Wikipedia |