Het Eiland van de Bataven: bronnen
Julius Caesar (1e eeuw v.Chr.) over het Eiland van de Bataven:
De Mosa ontspringt op de monte Vosego in het gebied van de Lingonen, neemt dan een arm van de Rheno op, die Vacalus heet, vormt daarmee het Eiland van de Bataven, zij stroomt niet verder dan 80 mijl van de Oceaan uit in de Rhenus.[1]
In dit artikel wordt gesteld dat een aftakking van de Rheno/Vacalus met behulp van het in deze rivier uitstromende water van de Mosa het Eiland van de Bataven werd gevormd.
Tacitus (1e-2e eeuw n.Chr.) over het Eiland van de Bataven:
[V-23] Civilis (leider van de Bataven Opstand) was bezeten door de wens om de kracht van zijn marine te tonen. Hij bemande daarom zowel zijn biremen als zijn schepen voortgedreven door een enkele rij roeispanen, en voegde hier een groot aantal boten aan toe met, net als de Liburnische fregatten, dertig of veertig bewapende mannen. Tegelijkertijd werden de schepen die hij had buitgemaakt vakkundig opgetuigd met zeilen van veelkleurig weefsel. De gekozen plek voor het schouwspel was daar waar de Mosa de stroom van de Rhenus in zee afvoert. Naast ijdelheid was een tweede reden om deze vloot samen te stellen de bevoorradingskonvooien uit Gallia te terroriseren. Cerialis (Civilis’ Romeinse rivaal) was hierdoor meer verrast dan ontmoedigd en verzamelde zijn vloot, die weliswaar kleiner in aantal was, maar bestond uit meer bekwame roeiers, meer ervaren loodsen en grotere schepen. Zijn vloot werd geholpen door de stroming, die van zijn tegenstander door de wind, en zo zeilden ze langs elkaar, wisselden lichte beschietingen en gingen weer uit elkaar. Civilis, die niet verder durfde te gaan, trok zich terug over de Rhenus. Cerealis, die de gebruikelijke militaire strategie hanteerde, verwoestte meedogenloos het Eiland van de Bataven maar liet de villa's en boerderijen van hun leider Civilis onaangeroerd. Ondertussen vulden in de loop van de herfst zware regenbuien de rivier tot aan de rand en veranderde het laaggelegen drassige eiland in een moeras. Er waren geen vloot of voorraden voorhanden en het Romeinse kamp, op vlakke grond, werd uitgehold door de kracht van de rivier.[2]
In deze tekst wordt het Eiland van de Bataven in samenhang met de Renus, toen zij door zware regenbuien tot aan de rand gevuld was, het laaggelegen drassige eiland in een moeras. In de tekst wordt ook het water genoemd waar de door Civilis gehouden vlootschouw plaatsvond, namelijk daar waar de Mosa bij Witla uitmondde in de arm van de Renus die Julius Caesar Vacalus noemde.
Servius (4e eeuw) over het Eiland van de Bataven:
[727] De Morini, een van de volken op het uiteinde van Gallia, dat op Engeland uitziet, dicht bij de Oceaan. De Renus is een rivier in Gallia, die de Germanen van Gallia scheidt. Bicornis echter, omdat dit gemeen is aan alle rivieren, of speciaal voor de Renus geldt, die in twee stromen vloeit; door de een die de grens vormt van het Romeinse Rijk, door de andere die langs de barbaren stroomt, waar hij Vahal genoemd wordt en het Eiland van de Bataven maakt.[3]
In dit artikel wordt gesteld dat Het Eiland van de Bataven door de twee takken van de Renus werd gevormd.
Einhard (9e eeuw) over het Eiland van de Bataven:
Noviomagi ligt over de rivier de Vahalem die het Batavorum insulam, het Eiland van de Bataven, in het zuiden voorbijstroomt.[4]
Het werd in het zuiden begrensd door Vahal wat betekent dat het Eiland van de Bataven zich vanaf deze rivier naar het noorden toe uitstrekte.
Annales Fuldenses (9e eeuw) over Witla
De plaats Andwerpam civitatem werd door de Noormannen platgebrand, en ook Witla de havenplaats aan de monding van de Mosa, en ze ontvingen tribuut van de Frisioni.[5]
Julius Caesar geeft aan, zie zijn hierboven aangehaalde tekst, dat het punt waar de Mosa in de Renus uitmondde 80 mijl = 120 km verwijderd lag van de Oceaan.
Het Eiland van de Bataven: Interpretaties
In de Traditie wordt het op de PeutingerKaart (in het vervolg aangeduid als PK) ingeschreven Patavia geïdentificeerd met de Betuwe dat ten zuiden lag van de Limes, de veronderstelde noordelijke grens van het Romeinse Rijk. In de Nederlandse Canon wordt dit als volgt uitgelegd: 47 - ± 350 De Romeinse Limes - Op de grens van de Romeinse wereld - Tweeduizend jaar geleden loopt de noordelijke grens van het enorme Romeinse Rijk dwars door het huidige Nederland. In het Latijn wordt de grens ‘limes’ genoemd.[6] Men komt op deze identificatie omdat men meent dat met de Renus, die de grens vormde tussen Germaans en Romeins gebied, de Rijn werd bedoeld. Deze gelijkstelling is echter moeilijk te aanvaarden omdat de Renus tegenover Kent uitmondde in de Zuidelijke Noordzee.[7]
Albert Delahaye identificeerde de Renus met de Schelde. Met de bedoeling de op de PK ingeschreven plaatsen in Patavia aan te laten sluiten op andere door de antieke schrijvers genoemde plaatsen die volgens hem in Noord-Frankrijk gesitueerd moesten worden en te voldoen aan de tekst van Strabon, waarin wordt gezegd dat vanuit de monding van de Renus Kent kon worden gezien voorzag Delahaye de Renus/Schelde van een aftakking die tussendoor Béthune en Rijsel naar de Zuidelijke Noordzee stroomde.[8] Hierdoor kwam Patavia in Noord-West Frankrijk te liggen. De Limes liet Delahaye lopen van Boulogne over Trier naar Straatsburg.[9] Het is echter zeer ongeloofwaardig dat de Schelde ooit een aftakking had die tussendoor Béthune en Rijssel naar het westen stroomde waardoor het eveneens onwaarschijnlijk wordt dat Patavia in Noord-West Frankrijk lag en de Limes over de lijn Boulogne - Trier - Straatsburg liep.
Het Eiland van de Bataven: Een alternatieve hypothese
De Westerschelde bestond in het eerste millennium nog niet. Aan de kant van de Noordzee lag in die tijd slechts een kleine inham en oostwaarts lag een veenrivier die oostwaarts naar de Schelde stroomde. Pas in de 12e eeuw zijn door stormvloeden deze zeearm en veenrivier met elkaar in verbinding geraakt waardoor de Westerschelde ontstond. Met de door de antieke schrijvers genoemde aftakking moest een ander water dan de Westerschelde zijn bedoeld. Er was maar één stroom die daarvoor in aanmerking kwam en dat was de door de Vlaamse Vallei stromende Durme. Men beschouwt de Durme als de verzamelnaam voor de Bovendurme en Benedendurme, en veelal als een samenvloeiing van de Zuidlede en de Moervaart ter hoogte van Daknam, een deelgemeente van Lokeren. De oorspronkelijke rivier was echter veel langer (102km), en omvatte onder meer de Zuidlede, Moervaart, Kale en Poekebeek.[10] In mijn beleving was deze rivier nog langer en stroomde zij, zijnde de linker aftakking Renus/Vahal/Durme, nog verder naar het zuidwesten en wel door het gebied waar nu de Vlaamse polders liggen, naar haar tegenover Kent gelegen monding. De Renus/Oosterschelde was de rechter aftakking en is in mijn visie de rivier die de grens vormde tussen stroomafwaarts gezien Germaans gebied links en Romeins gebied rechts van de rivier. Na het op basis van een aantal middeleeuwse geografische aanwijzingen en identificaties van middeleeuwse toponiemen situeren van Dorestad en Noviomagus in het Vlaamse kustgebied[11] kwam de gedachte naar boven Patavia te gaan zoeken in het grensgebied van Noord-West België en Zuid-West Nederland.
|
|
|
|
Patavia aansluitend op de overstroomde Vlaamse kustvlakte?
|
|
Met Witla werd het ten noorden van Gent gelegen Wittewalle bedoeld waar de Patabus/Mosa/Leie uitstroomde in de Renus/Vahalem/Durme. Deze identificatie is in overeenstemming met de tekst waarin Witla in samenhang met Antwerpen wordt genoemd.
Wanneer de door Caesar genoemde afstand van 80 mijl = 120 km vanuit het punt waar de Mosa bij Witla/Wittewalle in de aftakking Rhenus/Vahal/Durme uitvloeide, naar het zuidwesten wordt uitgezet, dan blijkt dat deze aftakking inderdaad tegenover Kent uitmondde in de Zuidelijke Noordzee.
Wanneer de zuidelijke grens van het Eiland van de Bataven de Renus/Vahal/Durme was, strekte Patavia zich in het zuiden waarschijnlijk uit tot minimaal aan deze rivier en in het noorden tot waar haar oostelijke grens, de Renus/Schelde-Oosterschelde, bij Lugduno uitmondde in de Zuidelijke Noordzee. Volgens deze uitleg besloeg Patavia deels de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en deels de Nederlandse provincie Zeeland.
Alhoewel er geen directe aanwijzingen zijn dat de Keltische god Lug ooit in Nederland werd vereerd, zijn er in Zeeland bij Domburg en Colijnsplaat wel meer dan 200 altaarbeelden gevonden van de godin Nehalennia, die door sommige onderzoekers in een Keltische context wordt geplaatst…[12] Lugduno zou dus de verdronken site 1,5 km noordwestelijk van Colijnsplaat kunnen zijn (locatie 11 – rode pijl bovenaan) en Praetorium Agrippine (op II mijl = 3km) de Colijnsplaat (locatie 10).
Er zijn tal van websites waarin Gallo-Romeinse sites in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen en de Nederlandse provincie Zeeland worden besproken.[13]
Nigropullo / Goes?
Bijzondere archeologische informatie betreft De Poel bij de stad Goes, het in dit artikel met Nigropullo geïdentificeerde gebied.
De Poel bij de stad Goes op het schiereiland Zuid-Beveland, centraal gelegen in de Nederlandse provincie Zeeland:
Dat de mens in De Poel meer doet dan alleen wonen, blijkt uit een vondst die in de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw nabij ’s-Heer Abtskerke is gedaan. Daar worden in het veen sporen aangetroffen van oventjes. Wat in deze oventjes is verwerkt, is niet precies bekend. Veen voor de zoutwinning, of schelpen die tot kalk zijn gebrand? In ieder geval is duidelijk dat er ook mensen in de buurt wonen. Een speciale vondst komt tevoorschijn bij het archeologisch onderzoek voorafgaand aan de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein bij Goes. Eén van de archeologen vindt aan het maaiveld een fragment van een theatermasker. Blijkbaar hebben de eerste pioniers in De Poel al aandacht voor bijgeloof en eventueel iets artistieks. Een dergelijk theatermasker suggereert dat het Romeinse gedachtegoed de inheemse bewoners van De Poel heeft beïnvloed. Mogelijk hebben deze bewoners ook de populaire regionale godin Nehalennia in hun gedachten, aan wie in Zeeland maar liefst twee tempels zijn gewijd, bij de latere dorpen Colijnsplaat en Domburg.[14]
De Poel - Betekenis & Definitie
Het oude polderlandschap zuidwestelijk van Goes, waar de invloed van de zee in historische tijd beperkt bleef. Het gebied is dooraderd met kreek afzettingen, die mede door inklinking van in hun omgeving behouden gebleven (overslibd) veen relatief hoog liggen. De bewoning concentreerde zich op de kreekruggen, waar een aantal dorpjes ontstond. Kenmerkend voor de dorpen in de oude Zuidwest Nederlandse polders is de ligging van de kerk op een terrein, dat is omgeven door een min of meer rondlopende weg, die gewoonlijk ring wordt genoemd. Ook in het gebied van De Poel is dat te zien. Nisse onderscheidt zich daarbij doordat het plein is omgeven door een ruimte om het dorpswed. In de Poel liggen nog verscheidene burchtheuvels. De als poelgronden bekende laagten kenmerkten zich door veel kunstmatig microreliëf, ontstaan door het weggraven van (zout)houdend veen van onder de bedekkende kleilagen.[15] :
Noviomagi / Nevele?
In de aangehaalde tekst van Einhard wordt Noviomagi tegenover het Eiland van de Bataven gesitueerd aan de andere kant van de Renus/Vahal waarvan werd gesteld dat er de Durme mee werd bedoeld. In geval met Castra Herculis inderdaad Traiectum/Gent werd bedoeld, werd met Noviomagi waarschijnlijk Nevele bedoeld dat volgens de PK 8 mijl = 12 km van Traiecto/Castra Hercules/Gent verwijderd ligt.
Het tijdschrift 'Het Land van Nevele' publiceert regelmatig nieuwe inzichten bij het onderzoek naar de duizendjarige donjon in het centrum van Nevele (vlakbij de kerk). De eeuwenoude (drie) muren zijn een restant van het kasteel. De donjon was hierbij de woontoren van een adellijke familie. Een van de pertinente vragen is de juiste datering. In het artikel van Luc Bauters, Mathieu Boudin, Lien Lombaert en Mark Van Strydonck wordt gesteld dat de vierkante toren zeker dateert van voor 1200.
Stefaan De Groote (heemkundige en auteur) - Woensdag 28 februari 2018 om 12:30
In het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) werd de kalkmortel onderzocht via radiokoolstofdateringen. De eerste studie gaf voor 95,4 % aan dat de donjon dateert van tussen de jaren 770 en 990. Een tweede studie toonde een iets latere datering: tussen 960 en 1030.
De onderzoekers blijven voorzichtig in hun conclusies en hopen dat ooit ergens een historische bron opduikt die een goede verklaring kan geven of dat verder onderzoek nog meer uitsluitsel geeft. Want zo besluit men: 'Het laatste woord over de donjon van Nevele is nog lang niet gezegd.'[16]
Karel de Grote liet in 777 een paleis bouwen in Noviomagi.[17] Dit tijdstip valt binnen de in de eerste studie gegeven datering van de bouw van de Donjon in Nevele tussen de 770 en 990.
De donjon is één van de best bewaarde geheimen van Nevele. De resten van de toren, het belangrijkste bolwerk in een middeleeuws kasteel, zitten goed weggestopt tussen de Sint-Vincentiusschool, de kerk en het voormalige klooster in de Cyriel Buyssestraat. De donjon is eigendom van de familie Schelstraete en de twee meter dikke verdedigingsmuur is vandaag de binnenmuur van een wooncomplex dat op dit moment gerenoveerd wordt. Dat bleek het uitgelezen moment om de onderzoekers erop los te laten. Zo kwam onder de bepleisterde wand de originele, middeleeuwse muur bloot te liggen. Schietgaten, een eeuwenoude smalle, donkere trap: je waant je meteen in het Gravensteen in Gent. "In mijn loopbaan als provinciaal archeoloog heb ik slechts een keer een donjon gevonden. Die was veel bescheidener en had veel minder historische diepgang", zegt de Deinse archeoloog Luc Bauters die het onderzoek in goede banen leidde. De toren was vijftien meter hoog en ligt duidelijk hoger dan de omgeving, al zijn de resten moeilijk zichtbaar van op straat.…. Het bijhorende kasteel werd rond 1488 afgebroken en later werd ook de donjon deels 'uitgekleed'. "Een geluk dat er voor de toren onregelmatige stenen zijn gebruikt. Die waren later onbruikbaar en zo bleef de donjon gespaard."
Toegangspoort
Eén van de meest tot de verbeelding sprekende ontdekkingen, is de toegangspoort tot de donjon. "Die ligt op de eerste verdieping (zie reconstructie, nvdr) zodat bij een belegering de houten trap weggehaald kon worden. De toren was zo een bijna niet in te nemen bolwerk", vertelt heemkundige André Bollaert. "Het kasteel moet vaak belegerd zijn. Je ziet veel sporen van vernielingen die nadien hersteld zijn in baksteen.
De auteurs bundelden hun bevindingen in het boek 'Versteend, versterkt, verborgen!' dat verkrijgbaar is bij 'Het Land van Nevele', maar de donjon heeft nog niet al zijn geheimen prijsgegeven. "De buitenkant en de zolder moeten we nog in detail onderzoeken", geeft Luc Bauters aan.[18]
De oudste geschreven vermelding van Nevele luidt Niviala (eind 9e eeuw in een kopie van 941). In deze naam schuilt naar alle waarschijnlijkheid het Keltische nevia-ialo wat “nieuwland”, of “nieuw ontgonnen land” betekent.[19]
De naam Noviomagi heeft ook de betekenis van ‘nieuwland’.
De toren van het kasteel was vijftien meter hoog en ligt duidelijk hoger dan de omgeving wat het mogelijk maakte dat koning Lotharius in het jaar 846, op de toren staande, de rookzuilen van het in brand staande Dorestad kon zien opstijgen:
De Noormannen plunderden volgens hun gewoonte Ostraciam en Westraciam en staken de vicus Dorestad met twee andere dorpen in brand, voor de ogen van Lotharius, die toen in de palts van Noviomaga was, maar ze niet kon straffen voor hun misdaad. Ze keerden met hun vloot gevuld met een enorme buit van zowel mensen als goederen terug naar hun vaderland.[20]
Door de Geograaf van Ravenna worden Ostraciam en Westraciam eilanden genoemd. Hieruit volgt dat ook Dorestad in het kustgebied moet worden gezocht. Met Dorestad kan onmogelijk, zoals in de Canon van Nederland wordt gesteld,[21] Wijk bij Duurstede zijn bedoeld, want deze plaats ligt 80 km van het kustgebied verwijderd.
De Peutingerkaart wegen in Patavia
Met Nevele als Noviomagi en Lugduno als de verdronken site 1,5 km noordwestelijk van Colijnsplaat, kan er getracht worden om de 2 bovenste wegen in het Patavia-gebied als volgt in te passen:
1 - Novomagi = Nevele |
Weg A, bovenste weg in Patavia
op VIII mijl = 12 km
2 - Castra Herculis = Traiectum = Gent
op XIII mijl = 19,5 km
3 - Carvone = Lokeren
op VIII mijl = 12 km
4 - Levesano = Sint-Niklaas
op XVI mijl = 24 km
5 - Fletione = Rilland
op XII mijl = 18 km
6 - Lauri = Kapelle
op V mijl = 7,5 km
7 - Nigropullo = Goes-De Poel
op II mijl = 3 km
8 - Albanianis = ’s-Heer Arendskerke
op V mijl = 7,5 km
9 - Matilone = Kortgene
op III mijl = 4,5 km
10 - Praetorium Agrippine = Colijnsplaat
op II mijl = 3km |
|
Weg B = De onderste weg in Patavia
17 - Ad Duodecimum
= Romeins kamp Maldegem-Vake
op XII mijl = 18 km
16 - Grinnibus = Aardenburg
op VI mijl = 9 km
15 - Caspingio = Oostburg
op VI mijl = 9 km
14 - Tablis = Ellewoutsdijk
op XVIII = 27 km
13 - Flenio = Vlissingen
op XII mijl = 18 km
12 - Foro Adriani = Domburg
op XVIII = 27 km
|
|
11 - Lugduno = Verdronken site 1,5 km noordwestelijk van Colijnsplaat |
Er is nog heel wat onderzoek nodig om deze gelijkstelling aanvaardbaar te maken, maar deze locatie van Patavia sluit correcter aan bij de oude teksten dan de traditionele plaatsing. De plaatsing zal ook leiden tot een Peutingerkaart waarin een groter aantal locaties in België te zoeken zal zijn…
[1] |
Caesar, De Bello Gallico, IV, 10
Latijnse tekst: [10] Mosa profluit ex monte Vosego, qui est in finibus Lingonum, et parte quadam ex Rheno recepta, quae appellatur Vacalus insulam efficit Batavorum, in Oceanum influit neque longius ab Oceano milibus passuum LXXX in Rhenum influit.
http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus:abo:phi,0448,001:4:10 |
[2] |
Tacitus, P. (ca. 106 n.Chr.). Historiën, V-23
Latijnse tekst: Civilem cupido incessit navalem aciem ostentandi: complet quod biremium quaeque simplici ordine agebantur; adiecta ingens luntrium vis, tricenos quadragenosque ferunt, armamenta Liburnicis solita; et simul captae luntres sagulis versicoloribus haud indecore pro velis iuvabantur. Spatium velut aequoris electum quo Mosae fluminis os amnem Rhenum Oceano adfundit. Causa instruendae classis super insitam genti vanitatem ut eo terrore commeatus Gallia adventantes interciperentur. Cerialis miraculo magis quam metu derexit classem, numero imparem, usu remigum, gubernatorum arte, navium magnitudine potiorem. His flumen secundum, illi vento agebantur: sic praevecti temptato levium telorum iactu dirimuntur. Civilis nihil ultra ausus trans Rhenum concessit: Cerialis insulam Batavorum hostiliter populatus agros villasque Civilis intactas nota arte ducum sinebat, cum interim flexu autumni et crebris per aequinoctium imbribus superfusus amnis palustrem humilemque insulam in faciem stagni opplevit. Nec classis aut commeatus aderant, castraque in plano sita vi fluminis differebantur.
http://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus%3Atext%3A1999.02.0079%3Abook%3D5%3Achapter%3D23 |
[3] |
Maurus Servius Honoratus. (laat 4e eeuw -vroeg 5e eeuw). Commentary on the Aeneid van Vergillius, 727
Latijnse tekst: [727] morini populi Galliae in finibus, qui Britanniam spectant, proximi oceano. rhenus fluvius Galliae, qui Germanos a Gallia dividit. 'bicornis' autem aut commune est omnibus fluviis, aut proprie de Rheno, quia per duos alveos fluit: per unum qua Romanum imperium est, per alterum qua interluit barbaros, ubi iam Vahal dicitur et facit insulam Batavorum.
https://www.perseus.tufts.edu/hopper/text?doc=Perseus%3Atext%3A1999.02.0053%3Abook%3D8%3Acard%3D671 |
[4] |
Einhard (Eginhard), Vita Caroli Magni, 17
Latijnse tekst: Inchoavit et palatia operis egregii, unum haud longe a Mogontiaco civitate, iuxta villam cui vocabulum est Ingilenheim, alterum Noviomagi super Vahalem fluvium, qui Batavorum insulam a parte meridiana praeterfluit.
https://www.thelatinlibrary.com/ein.html#17 |
[5] |
Annales Fuldenses, (A. 836)
Latijnse tekst: Nordmanni Andwerpam civitatem incendunt, similiter et Witlam emporium iuxta ostium Mosae fluminis, et a Frisionibus tributum acceperunt.
https://archive.org/details/annalesfuldenses00einhuoft/page/26/mode/2up |
[6] |
Canon van Nederland - 47 - ± 350 De Romeinse Limes - Op de grens van de Romeinse wereld
https://www.canonvannederland.nl/nl/romeinselimes |
[7] |
Strabon. (20 v.Chr.-20 n.Chr.). Geographica, 4,3,3.
Griekse tekst: Βρεττανική, τοῦ μὲν Ῥήνου καὶ ἐγγύθεν ὥστε καθορᾶσθαι τὸ Κάντιον, ὅπερ ἐστὶ τὸ ἑῷον ἄκρον τῆς νήσου,.. Engelse vertaling ((H.C. Hamilton, Esq., W. Falconer, M.A., 1903). Britain lies opposite to them; but nearest to the Rhine [de Rhenus], from which you may see Kent, which is the most easterly part of the island. |
[8] |
Delahaye, A. (1997). Germania = Frans-Vlaanderen, p. 260 en 261 |
[9] |
SEM reeks Vergeten Verleden. (2013). De Peutingerkaart en de Lage Landen, p. 113 - Guido Delahaye in zijn artikel ‘De Limes Germanicus volgens Albert Delahaye’ |
[10] |
https://nl.wikipedia.org/wiki/Durme |
[11] |
Zie mijn artikel: ‘Dorestad en Noviomagus in het Vlaamse Kustgebied?’ 11 jun. 2022
https://semafoor.info/nl/Blog/Article/10014 |
[12] |
Wim Bonis. (2018). Artikel ‘Lugdunum Batavorum en het Keltische erfgoed’
https://www.wimbonis.nl/wp-content/uploads/2018/04/Lugdunum-Batavorum-en-het-Keltisch-Erfgoed-lange-versie.pdf |
[13] |
Zie onder vele andere: https://www.academia.edu/37720359/Gallo-Romeinse_hoofdgebouwen_in_het_Waasland_een_overzicht en https://www.zeeuwseankers.nl/verhaal/romeinen-in-zeeland
https://www.gemeentearchiefgoes.nl/sites/gemeentearchiefgoes/files/2022-10/Paneel%2002%20-%20De%20Romeinse%20tijd.pdf |
[14] |
https://www.nieuwsblad.be/cnt/blsde_03382215 |
[15] |
https://www.ensie.nl/lexicon-van-de-nederlandse-landstreken/de-poel |
[16] |
https://www.nieuwsblad.be/cnt/blsde_03382215 |
[17] |
Einhard (Eginhard), Vita Caroli Magni, 17
http://www.thelatinlibrary.com/ein.html vertaling: https://sourcebooks.fordham.edu/halsall/basis/einhard.asp
De Latijnse tekst: [17] Inchoavit et palatia operis egregii, unum haud longe a Mogontiaco civitate, iuxta villam cui vocabulum est Ingilenheim, alterum Noviomagi super Vahalem fluvium, qui Batavorum insulam a parte meridiana praeterfluit. |
[18] |
https://www.hln.be/deinze/eeuwenoude-donjon-geeft-geheimen-prijs~a0a8b5d9/ |
[19] |
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nevele |
[20] |
Annales Xantenses, Anno 846
Latijnse tekst: Consueto Norhtmanni Ostraciam et Westraciam vastaverunt et vicum Dorestatum cum aliis duabus villis incenderunt igni, vidente Lothario imperatore, cum esset in Noviomago castro, sed scelus ulcisci nequiverat. Illi autem ingenti preda hominum atque facultatum oneratis classibus reversi sunt in patriam.
https://www.dmgh.de/mgh_ss_2/index.htm#page/228/mode/1up |
[21] |
https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/zuidoost/dorestad |