Thule en Scandza, Procopius en Jordanes

Ruud van Veen, 31 mrt. 2023

In de 4e eeuw v.Chr. schreef de Griekse ontdekkingsreiziger Pitheas van Massalia (Marseille) een boek over de Atlantische Oceaan en over een daarin gelegen eiland dat Thule (Thyle) geheten zou hebben. Maar het boek is verloren gegaan en sindsdien hebben geschiedschrijvers naar Thule gezocht. Sommige hebben het ook gevonden, maar door anderen wordt hun succes in twijfel getrokken of zelfs betwist of genegeerd. Ook Barry Cunliffe, die een boekje (2001) over Pitheas schreef, doet alsof de locatie van Thule een nog onbeantwoorde vraag is. In dat boekje ziet hij Thule nog steeds “shrouded in mystery”[1]. Volgens de schrijver van dit artikeltje is dat te wijten aan het feit dat hij en andere zoekers vooral het woord hebben gegeven aan geleerden uit de klassieke oudheid en tegelijkertijd de mededelingen van twee bekende middeleeuwse geschiedschrijvers links hebben laten liggen. Met hulp van die twee zullen we aanstonds zien dat Thule helemaal niet zo’n ‘mystery’ is, mits men bereid is om zich van enige in de loop der tijd ‘ingegroeide’ misverstanden te bevrijden. Vorig jaar dook zo’n misverstand weer op in het mooie boekje van Siebren van der Werf: over ‘Drieduizend jaar navigatie op de sterren’[2]. Siebren heeft eerder indruk gemaakt met zijn boek over ‘Het Nova Zembla verschijnsel’[3], maar dat betekent nog niet dat hij daardoor automatisch iets zinnigs over Thule kan zeggen. Elk onderwerp vergt zijn eigen studie. Dat weet Siebren ook wel, want nadat hij de Orkney-eilanden als mogelijke locatie van Thule heeft aangewezen, schrijft hij: “Wat ik hier schrijf is natuurlijk ook speculatie.” Dat klopt. En het is niet zo maar speculatie, maar tevens een aanwijzing dat Siebren zich niet in het onderwerp Thule verdiept heeft.

Anders was ook hij wel de twee waardevolste beschrijvingen van Thule tegengekomen, namelijk die van Procopius[4] en Jordanes[5]. Hoewel die beschrijvingen vaak genegeerd worden, zoals onder andere blijkt uit het feit dat ze in de Wikipedia-pagina over Thule[6] niet worden genoemd! Procopius en Jordanes waren tijdgenoten (6e eeuw) en men zou kunnen denken dat ze elkaar of elkaars werk kenden, want hun beschrijvingen van Thule hebben veel gemeen. Jordanes schrijft echter zelf over Thule dat het een eiland is in de noordelijke oceaan en dat het een keer genoemd is door Vergilius[7]. Meer kan hij er niet over vertellen. Daarna gaat hij wel vertellen over een groot eiland dat in diezelfde oceaan ligt en Scandza heet. Menig zoeker naar Thule raakt hier het spoor al kwijt vanwege de voorbarige veronderstelling dat twee verschillende namen tevens op twee verschillende landen of eilanden wijzen

   
Figuur 1: Thila bij de Griekse geleerde Claudius Prolemaeus
   

De afbeelding hiernaast toont een fragment van een kaart[8] die ten onrechte aan de Griekse geleerde Claudius Prolemaeus (87 - >150) is toegeschreven. In werkelijkheid is die kaart een hobbywerkje uit de late middeleeuwen, maar ze wordt tot in onze tijd gebruikt om misverstanden te kweken of in stand te houden[9]. Thila en Scandia staan er op als eilanden. De eerstgenoemde boven Brittannië en de andere ten oosten van Jylland[10]. Door het gezag dat deze fopkaart ooit verwierf lijkt het aan geen twijfel onderhevig dat Thule en Scandza twee eilanden in het van noorden van Europa zijn.

Even afgezien van het feit dat de kaart van Ptolemaeus als geschiedkundige bron onbruikbaar is, moet u ook bedenken dat verschillende namen niet altijd ook op verschillende landen slaan. Neem bijvoorbeeld de namen Alankomaat en Németalföld. Omdat u over het Internet beschikt is het niet moeilijk om te ontdekken welke landen dat zijn. Inderdaad in beide gevallen uw eigen land, want deze vreemde namen hebben de betekenis van Lage Landen. Alankomaat in de Finse taal en Németalföld in het Hongaars. En u bent zelf wel gewend om in de communicatie met vreemdelingen onder de namen Holland en Netherlands hetzelfde te verstaan. Er bij voorbaat van uit gaan dat Thule en Scandza verschillende landen waren is dus niet verstandig. Dat het in feite hetzelfde land is kunnen we vrijwel onmiddellijk aantonen door in dit geval het commentaar van oude Grieken en Romeinen over te slaan en eerst alleen te luisteren naar hetgeen Procopius en Jordanes over Thule/Scandza te vertellen hadden.

Procopius over Thule[11]

Rond 510 werden de Herulen uit hun woonplaatsen verdreven door de Longobarden. Een deel van hen vestigde zich in Illyrië (aan de Adriatische Zee), maar de rest trok door de gebieden van de Slaven, daarna door veel onbewoond land en kwam aan bij de Warnen (Varnii, Noord-Duitsland, Schlezwig-Holstein). Vervolgens zetten de Herulen hun reis voort door het land van de Denen (Dani, Deense eilanden) zonder dat ze door de daar wonende wilde volkeren werden lastig gevallen, en bereikten tenslotte de oceaan (Oostzee). Aan de overkant lag Thule en daar vestigden ze zich. Het was een geweldig groot eiland, wel meer dan tien keer zo groot als Brittannië, en voor het grootste deel onbewoond. Er woonden toen dertien (dertig?)[12] volkeren met elk een koning.

Op Thule vindt ieder jaar een wonderlijke gebeurtenis plaats. Rond de tijd van de zomerzonnewende gaat de zon gedurende ongeveer veertig dagen niet onder, maar blijft voortdurend boven de aarde zichtbaar. Zes maanden later, rond de winterzonnewende, is de zon echter gedurende ongeveer veertig dagen helemaal niet te zien. De mensen lijden in die tijd onder een grote neerslachtigheid, en ze hebben vanwege de duisternis niet de mogelijkheid om elkaar te bezoeken. Van reizigers uit dat land is bekend dat men in die perioden van geen- of juist altijd zon, op Thule toch de mogelijkheid heeft om de dagen te tellen. Als de zon altijd boven de horizon staat is dat te zien aan het feit dat ze nu eens in het oosten en dan weer in het westen staat. Als ze de horizon nadert op de plaats waar ze eerder weer omhoog ging, dan is er een dag en een nacht verstreken. Tijdens het veertigtal zonloze dagen in de winter kan men de lengte van de dag vaststellen met behulp van de maan en de sterren. Zodra er vijfendertig zonloze dagen verstreken zijn stuurt de bevolking naar oud gebruik enige mannen naar de bergtoppen, en als die ook maar een spoor van de zon ontdekken melden ze aan de degenen die beneden wachten dat de zon binnen vijf dagen weer schijnen zal. Dan viert het volk in het donker een groot feest; het grootste feest dat de bewoners van Thule kennen. Het lijkt wel alsof ze bang zijn dat de zon ze op een keer helemaal zal verlaten, hoewel deze gang van zaken ieder jaar terugkeert.

Eén van de volkeren van Thule leeft als wilde dieren. Dat zijn de Skrithifinen. Ze hebben geen kleding of schoenen, drinken geen wijn en kennen geen veldvruchten. Ze beoefenen geen akkerbouw en laten ook hun vrouwen niet het meeste werk doen. Zowel mannen als vrouwen houden zich alleen met de jacht bezig. De reusachtige wouden en gebergten bieden hen een overvloed aan wild en andere dieren. Hun voeding bestaat uit vlees en ze kleden zich in huiden. Omdat ze echter niet over garen en naaigerei beschikken hechten ze de huiden met pezen aan elkaar en omhullen hun hele lichaam ermee. Zelfs de kinderen worden bij hen niet zo grootgebracht als bij andere mensen, want de zuigelingen van de Skrithifinen krijgen geen melk en drinken niet uit de borst van hun moeder, maar worden alleen met merg gevoed. Zodra een vrouw heeft gebaard wikkelt ze het kind in bont, hangt het in een boom, steekt het een stuk merg in de mond en gaat zoals gewoonlijk met haar man op jacht. Dat doen ze, zoals alles, gezamenlijk.

De overige bewoners van Thule onderscheiden zich niet wezenlijk van andere mensen. Ze vereren een heleboel goden en goddelijke wezens, zowel in de lucht als onder de aarde en in zee, en daarbij ook nog geesten van bronnen, wateren en rivieren. Met grote ijver offeren ze er allerlei dieren, waarvan ze de mens als de meest waardevolle beschouwen. Daartoe gebruiken ze krijgsgevangenen die ze opdragen aan Ares, die hun oppergod is. De krijgsgevangenen worden echter niet simpelweg gedood, maar men hangt ze aan een paal of werpt ze in doornen of brengt ze hoe dan ook met zo veel mogelijk folteringen ter dood. Zo leven de bewoners van Thule. Een aanzienlijk volk onder hen vormen de Gothen (Gautoi). Bij hen werden de Herulische vluchtelingen opgenomen.

Jordanes over Scandza[13]

In het noorden van de oceaan ligt een groot eiland dat Scandza heet. Vandaar zwermde het volk van de Gothen als bijen uit naar Europa. Claudius Ptolemaeus, een uitstekende beschrijver van de wereld, zegt in zijn tweede boek: “In de noordelijke oceaan ligt een groot eiland dat Scandza heet”. Dit eiland ligt tegenover de drievoudige monding van de Vistula (Weichsel), die Germania van Scythia scheidt. In het oosten heeft het een geweldig groot meer (Botnische Golf), in het westen wordt het omgeven door een immense zee (Atlantische oceaan); in het noorden wordt het begrensd door diezelfde immense en onbevaarbare oceaan, waarvan door een vooruitspringend stuk land (Jylland) een baai is afgescheiden die de Germaanse zee (Oostzee) vormt. Daarvan wordt gezegd dat er veel kleine eilanden in rondgestrooid liggen.

Op het eiland Scandza wonen vele volkeren, hoewel Ptolemaeus er slechts zeven noemt. Honingbijen worden er niet gevonden vanwege de te grote koude. In het noordelijke deel van het eiland wonen de Adogit, die midden in de zomer gedurende 40 dagen en nachten licht hebben en die op dezelfde manier tijdens de winter 40 dagen en nachten het licht ontberen. Er zijn daar ook andere volkeren, bijvoorbeeld de Screrefennae, die geen graan als voedsel gebruiken, maar leven van het vlees van wilde dieren en vogeleieren. Want er is zo’n overvloed aan jong wild in de draslanden dat ze daarmee aan hun noden kunnen voldoen. Ook zijn er de Suehans, die schitterende paarden hebben. En ze verhandelen via talloze andere volkeren blauwvossenbont naar Rome. Ze zijn beroemd vanwege de donkere schoonheid van hun pelzen en hoewel in armoede levend zeer rijk gekleed. Dan is er een menigte van uiteenlopende naties: Theustes, Vagoth, Bergio, Hallin, Liothida. Al hun woonplaatsen bevinden zich in een vlakke en vruchtbare streek.  Daardoor staan ze bloot aan aanvallen van andere volkeren. Achter hen wonen de Ahelmi, Finnaithae, Fervir en Gauthigoth, een kloek en vechtlustig volk. Dan komen de Mixi, Evagre en Otingis. Deze leven als wilde dieren in rotsen die als kastelen uitgehakt zijn. En achter hen zijn de Ostrogoths, Raumarici, Aeragnaricii en de vriendelijke Finnen, zachtmoediger dan alle andere bewoners van Scansza. Ook de Vinovilith zijn zo. De Suediti behoren ook tot deze soort en overtreffen in lichaamsgrootte de anderen. Hoewel, de Denen, die hun afkomst ook daartoe herleiden, verdreven de Heruli van hun woonplaatsen omdat die beweerden wat betreft lichaamslengte superieur te zijn aan alle volkeren van Scandza. Verder leven in die omgeving de Granii, Augandzi, Eunixi, Taetel, Rugi, Arochi en Ranii, waarover Roduulf niet veel jaren geleden koning was. Maar hij versmaadde zijn eigen koninkrijk en vluchtte in de armen van Theodoric, koning van de Gothen. Al deze volkeren overtroffen de Germanen in grootte en moed en vochten met de wreedheid van wilde dieren.

   
   
Figuur 2: Data en duur waarop de zon permanent boven de horizon staat

Uit de verhalen van Procopius en Jordanes zijn slechts twee gegevens nodig om in ieder geval een deel van Thule/Scandza aan te kunnen wijzen. Het belangrijkste zijn de opmerkingen over het gedrag van de zon rond het midden van de zomer en het midden van de winter. Die tonen aan dat Thule/Scandza tenminste gedeeltelijk ten noorden van de poolcirkel ligt. Het tweede belangrijke gegeven is dat er een volk woont dat Skrithifinen of Screrefennae wordt genoemd. Op oude kaarten van Scandinavië[14] is het leefgebied van dat volk, ver in het noorden en binnen de poolcirkel, aangegeven met namen als Scrifnia, Scrifinia, Scricfinia, Scrifinni, Skrikfinnia, Scricfinnia, Scricfinni, Scritofinnia. Gelukkig weten we door de berichten van Procopius en Jordanes over de omvang van Thule nog meer. Uit het verhaal van Procopius blijkt dat Thule tegenover Denemarken ligt en van Jordanes weten we dat Scandza tegenover de drie mondingen van de Weichsel gezocht moet worden. Heel Thule/Scandza strekte zich dus uit van het uiterste noorden van Noorwegen tot het uiterste zuiden van Zweden. Tegenwoordig noemen we Thule/Scandza het Scandinavisch Schiereiland.

In Oudheid en Middeleeuwen werden alle gebieden die grotendeels door water werden omgeven ‘eiland’ genoemd, ook als het eigenlijk (naar ons begrip) schiereilanden waren. Denk maar aan de Peloponnesos, het “eiland van Pelops”, dat pas in de 19e eeuw werkelijk een eiland werd nadat het door het kanaal van Korinthe van het vasteland werd gescheiden. Op dezelfde manier is ook Thule altijd een eiland genoemd en dat heeft menig onderzoeker op het verkeerde been gezet. Ook Procopius en Jordanes vertellen ons dat het een groot eiland is. Volgens Procopius is het zelfs tien maal zo groot als Britannië. Dat is wel zwaar overdreven (het is niet meer dan ruim drie maal zo groot), maar in zijn tijd had nog niemand een atlas. Het zou na het leven van deze geschiedschrijvers (6e eeuw) nog zo’n duizend jaar duren voordat Gerard Kremer (1512-1594) een kaartenboek uitgaf dat hij ‘atlas’ noemde. Daar maakte hij zich onsterfelijk mee en leeft als ‘Mercator’ voort in zijn gelatiniseerde achternaam. Dat is ook de naam geworden van een kaartprojectie die al op zeekaarten uit de 13e eeuw (Portolanen) voorkomt[15] en die dus niet door Mercator bedacht kan zijn. Wel bedacht hij het Noorpoolcontinent, de straat van Anian, de Atlantische eilanden Frisland, Vlaenderen, Grocland en St. Brandaan en hij maakte zijn tijdgenoten wijs dat Vuurland een deel was van een groot Zuidelijk continent.

Het kaartje hiernaast is afkomstig van het internet[16] en toont breedtegraden vanaf de poolcirkel

(de stippellijn op ca. 66⅔º N.Br.) tot aan de noordpool.

Aan de onderkant liggen stukken van Noorwegen, Zweden en Finland; aan de linkerkant een stuk van Groenland en helemaal rechts een deel van Frans-Jozef land. Daar tussen in ligt Svalbard (Spitsbergen).

Aan de linkerzijde van het diagram zijn de data (begin en einde) aangegeven waarop de zon permanent boven de horizon staat, en aan de rechterzijde het aantal dagen dat het verschijnsel duurt.

Aan het getal (186) bovenaan is te zien dat licht en donker in het jaar niet eerlijk in twee helften verdeeld zijn, maar dat het licht in het voordeel is, want een jaar duurt niet 2×186 dagen. Wie dit wil begrijpen doet er goed aan om het bovengenoemde boekje van Siebren van der Werf over navigatie te lezen, want hij heeft weliswaar geen verstand van Thule, maar wel van de schijnbare bewegingen van de hemellichamen. De maker van het diagram had daar ook verstand van, zodat wij het gelukkig niet alsnog hoeven te construeren. Want dat vergt kennis die de meeste opleidingen niet verstrekken.

Het is nu in ieder geval niet meer nodig om ons af te vragen of Thule/Scanza misschien geplaatst moet worden op de Orkaden, de Shetlandeilanden, de Faerøer of IJsland. Of op het eilandje Smøla, zoals vier wonderkinderen uit Berlijn ons wijs willen maken[17]. Het is trouwens al minstens meer dan een eeuw bekend dat Thule het tegenwoordige Scandinavisch Schiereiland is. De bekende Noorse poolreiziger en Nobelprijswinnaar Fridtjof Nansen (1861-1930) maakte de lezers van zijn boek Nord I tåkeheimen in 1911 al vertrouwd met die gedachte. Hij baseerde zich daarbij op (Scandinavische) schrijvers die ‘Thyle’ al eerder op het Scandinavisch schiereiland zochten. Gelukkig is Nansens boek in het Engels vertaald en voor iedereen beschikbaar op het internet[18].

Een relatief recente (1985) poging om meer bekendheid te geven aan de ligging van Thule/Scandza werd ondernomen door J.M. Alonso-Núñez in een paper met de titel Jordanes and Procopius on Northern Europe[19]. Gelukkig is die ook in het Engels geschreven. Alonso-Núñez geeft daarbij een (niet door hemzelf bedachte) poging om de door Jordanes genoemd volkeren op de kaart te zetten. Uit Jordanes’ beschrijving hierboven blijkt dat het om dertig namen gaat:

Adogit Bergio Fervir Ostrogothae Suetidi Eunixi
Scerefennae Hallin Gauthigoth Raumarici Dani Taetel
Suehans Liothida Mixi Aeragnaricii Heruli Rugi
Theustes Ahelmi Evagre Finni Granii Arochi
Vagoth Finnaithae Otingis Vinovilith  Augandzi Ranii

 

De toekenning daarvan aan verschillende plekken in Scandinavië neemt Alonso-Núñez over van de bekende Theodor Mommsen (1817-1903) en van de Zweedse filoloog Jozef Svennung (1895-1985) die bekend staat als “particulary known for his research on what Jordanes and other classical writers wrote about Scandza and the rest of Northern Europe”[20]. Er zijn op dit gebied in de details misschien nog verbeteringen aan te brengen, maar dat het “eiland” Thule definitief gevonden is hoeft niet meer in twijfel getrokken te worden. Thule is al sinds de zesde eeuw geen geheim meer.

   
Figuur 3: De door Jordanes genoemde volkeren geplaatst in Sandinavië
   
Figuur 4: Nauwkeurige weergave van het Scandinavisch schiereiland
 

Hoe de geleerden de plaatsen van de diverse volkeren bepaald hebben wordt door Alonso-Núñez niet uitgebreid uit de doeken gedaan en het is daarom verstandig om er van uit te gaan dat het kaartje hier en daar nog verbeterd zou kunnen worden. Dat begint al bij de Screrefennae, die op een andere plaats staan dan op de oude kaarten van Scandinavië (zie de links naar Scrithifinia, Scricfinia etc. bij de noten). Op de kaarten staat Scrithefinia meestal bijna bovenin en ongeveer ten noorden van de Botnische Golf. Dus meer noordoostelijk dan op het kaartje hiernaast. Tussen de tijd van Procopius en Jordanes en die van de oude kaarten liggen meestal duizend en meer jaren en het is natuurlijk niet ondenkbaar dat het volk dat volgens Procopius leeft als wilde dieren nu en dan eindje verhuisde. Maar het kaartje maakt verder een slordige indruk. De maker ervan zag blijkbaar in dat een meer getrouw weergeven van de kustlijn van Noorwegen buitensporig veel werk zou opleveren en hij/zij is daarom zo slordig te werk gegaan dat het bij vergelijking met andere kaarten hinderlijk is. Op elke kaart van Noorwegen zijn de Lofoten altijd een mooi herkenningspunt, maar op het kaartje van Alonso-Núñez zijn die eilanden niet terug te vinden.

Ook zijn de Heruli en de Dani daarop niet aangegeven Ze horen meer bij het verhaal van Procopius over de reis van de Heruli naar Thule. Ook de Taetel en de Rugi ontbreken, want ze worden beschouwd als de in de tekst ten onrechte gesplitste Aethelrugi. Hetzelfde geldt voor de Evagre en de Otingis, die op het kaartje als Euagreotingi zijn ingetekend. Het volk dat elk jaar last heeft van veertig dagen te veel of te weinig licht, de Adogit, zou volgens het kaartje met de middernachtzon ongeveer op- of iets boven de 68º N.Br. moeten wonen. Ongeveer tegenover de Lofoten dus.

Figuur4 hierboven [21] is een wat nauwkeuriger weergave van het Scandinavisch schiereiland, hoewel ook hierop wat slordig is omgesprongen met de kustlijnen van fjorden en kleine eilanden. De kaart is tevens een rechtvaardiging van de plaatsing van het onderwerp Thule in de website van SEMafoor, want op het eerste gezicht lijkt hier de voorgeschreven noordelijke begrenzing van ons werkterrein door de Elbe (links onderaan) overschreden te zijn. Echter, in het Scandinavisch Schiereiland komt nogal eens een ‘Elbe’ voor. In Noorwegen wordt zo’n rivier een ‘elv’ genoemd en in Zweden een ‘älv’. Hier is echter steeds de naam gebruikt zoals in de oude Bos-atlassen, die zo’n rivier ongeacht de nationaliteit een ‘elf’ noemen. 

Ook wijst de kaart er op dat het deel van het Scandinavisch schiereiland dat het dichtst bij de rest van Europa ligt de naam  ‘Skåne’ draagt. Dat doet denken aan ‘Scandza’ en ‘Scandinavië’ en is misschien de oorsprong van die namen. De naam Thule / Thyle komt ons vreemd voor en is misschien niet van “Germaanse” oorsprong. Het Finse ‘tuli’ lijkt er wel wat op en is misschien door Pitheas niet goed begrepen en zo in Massilia terechtgekomen. Het betekent ‘vuur’ en kan door de schrijver van dit artikel ook niet met het Scandinavisch schiereiland in verband worden gebracht.  Er is dus nog genoeg te onderzoeken.


[1] Cunliffe, Barry: (2001) The extraordinary voyage of Pytheas the Greek, The penguin press, London, p.vii
[2] Werf, Siebren van der (2022): Drieduizend jaar navigatie op de sterren. Mythevorming en geschiedenis. Uitgeverij Querido Facto.
[3] Werf, Siebren van der (2011): Het Nova Zembla verschijnsel. Geschiedenis van een luchtspiegeling. Historische Uitgeverij Groningen
[4] Caesarea <500 – Constantinopel >562: ΥΠΕΡ  ΤΩΝ ΠΟΛΕΜΩΝ    Prokop: Gotenkriege. Griechisch-Deutsch Ed. Otto Veh. 1. Auflage 1966.306 printed in Germany  f-Bücherei, München 1966
[5] Balkan  >552: De origine actibusque Getarum
[6] https://nl.wikipedia.org/wiki/Thule_(oudheid)
[7] Georgica I.30: P. VERGILI MARONIS GEORGICON LIBER PRIMVS (thelatinlibrary.com)
[8] Claudii Ptolemaei Cosmographia tabulae, Introduction by Lelio Pagani, 1990 Magna Books Leicester             
[9] https://semafoor.info/nl/Blog/Article/10020
[10] Het vasteland van Denemarken, in Nederlandse atlassen ook wel Jutland genoemd.
[11] Dit tekstfragment van Procopius over Thule is met lichte wijzigingen overgenomen uit pp. 19/20 van SEMafoor 17.1
[12] Procopius schrijft τριακαιδεκα (13). Echter, Jordanes noemt een dertigtal volkeren bij naam. Misschien zijn hier telwoorden met elkaar verward? Een buitenlander zou de betekenis van de Nederlandse woorden “dertien” en “dertig” ook gemakkelijk kunnen verwisselen. In het Nieuwgrieks is 13 δεκατρια. 
[13] http://www.thelatinlibrary.com/iordanes1.html    Engelse vertaling http://people.ucalgary.ca/~vandersp/Courses/texts/jordgeti.html
[14] Zie onder andere: Scritofinnia Scricfinnia Scricfinnia Scricfinnia Scricfinnia Scrictinia Scricfinnia Scrifinia Scrickfinnia Scrifinia Scricfinia Scricfinnia Scrifinni Scricfinia Scricfinia Scricfinia Scrifinia
[15] SEMafoor 18.1, p.11/16: Het raadsel van de Portolaan (https://semafoor.info/nl/ArchiveDocument/Document?Dir=SEM_PDF&File=SEM_18_1#page=13)
[16] https://en.wikipedia.org/wiki/Midnight_sun#/media/File:Midnight_sun_dates_svatlas.png
[17] SEMafoor 14.4, p.23/25: Ptolemaeus en het “eiland” Thule ( https://semafoor.info/nl/ArchiveDocument/Document?Dir=SEM_PDF&File=SEM_14_4#page=25)
[18] Nansen, Fridtjof  (1911): In Northern Mists.
[19] https://www.brepolsonline.net/doi/abs/10.1484/J.NMS.3.139?journalCode=nms
[20] https://en.wikipedia.org/wiki/Josef_Svennung
[21] Gedeeltelijk overgetrokken uit Bos-Zeeman (1961): Atlas der gehele aarde. Groningen Noordhoff N.V. p.29
              Reactie geven op artikel