Het kompas, startpunt van de echte cartografie?

Ruud Van Veen, 21 aug. 2022

Lang geleden, in de begintijd van de SEM, wees de redactie van SEMafoor mij op het bestaan van het tijdschrift Caert-Thresoor. En omdat mijn beeld van de geschiedenis van de cartografie in die tijd nogal wazig was abonneerde ik me daar direct op, in de hoop dat de nevelen rond het ontstaan van de kunst van het kaartenmaken daardoor wel zouden oplossen. Maar dat gebeurde niet. Dat lag niet aan het tijdschrift, want Caert-Thresoor was (en is waarschijnlijk nog steeds[1]) een interessant en mooi verzorgd tijdschrift waarin artikelen verschijnen van mensen die ter zake kundig zijn. Dat is ook de reden dat ik ruim tien jaar lang abonnee bleef, hoewel het ophelderen van mijn kijk op de geschiedenis van de cartografie langs een andere weg liep. Caert-Thresoor is in ieder geval interessant voor verzamelaars en het tijdschrift bedoelt met “de geschiedenis van de cartografie” dat het zich hoofdzakelijk met oude kaarten bezig houdt. Maar wie zich op het verzamelen van zulke documenten zou willen toeleggen doet er goed aan om zich eerst van een snellere introductie te voorzien. Bijvoorbeeld in de vorm van het Country Life Book Of Antique Maps van Jonathan Potter[2].

Daarin wordt in het hoofdstukje ‘Landmarks in Map Making’ traditioneel begonnen met de wereldkaart van (pseudo-)Ptolemaeus, want die kaart wordt in nagenoeg alle boeken over cartografie als de oorsprong van de kaartenmakerij beschouwd. Niet vreemd dus dat die opvatting, hoe onlogisch ook, voor veel mensen een onwrikbare zekerheid lijkt. Ptolemaeus hoort aan het einde van een rijtje van Griekse geleerden uit de Oudheid die zich met aardrijkskundige vraagstukken hebben beziggehouden. Van hen kennen wij Hecateus[3] (550 v.Chr – 476 v.Chr), Herodotus[4] (485 v.Chr – 425 v.Chr), Eratosthenes[5] (276 v.Chr – 195 v.Chr), Posidonius[6] (135 v.Chr. – 51 v.Chr.), Strabo[7] (64 v.Chr – 24 n.Chr) en Ptolemaeus[8] (87 n.Chr – 150 n.Chr). Let op, eigenlijk hoort vóór al deze jaartallen het woord ‘circa’ te staan. Men speelt graag met de gedachte dat al die Grieken zelf ooit een wereldkaart getekend hebben en van al die kaarten heeft men een ‘reconstructíe’ proberen te maken (zie noten). Wie die reconstructies gemaakt heeft heb ik niet kunnen achterhalen en dat is eigenlijk ook niet interessant, want meer dan twee eeuwen oud zullen ze niet zijn En als iemand daar nog een eeuwtje bij wil tellen is daar ook geen bezwaar tegen. Een uitzondering is de reconstructie van de kaart van Ptolemaeus, want die stamt aantoonbaar uit de Late Middeleeuwen (waarschijnlijk 15e eeuw). De middeleeuwers hebben de kaart naar Ptolemaeus genoemd omdat ze dachten dat hij werkelijk de ontwerper van die kaart was en het is nog steeds de gewoonte om over ‘de kaart van Ptolemaeus’ te spreken. Maar om aan te geven dat ook die kaart zeer veel later is getekend gebruik ik voor de tekenaar liever de naam (pseudo-)Ptolemaeus.

Fragment van een kaart van Al Idrisi  (1100-1166), cartograaf van koning Rogier II van Sicilië (1095-1154)

De vraag of de genoemde reconstructies werkelijk het beeld tonen dat de betreffende Grieken van onze  aarde hadden kan met een simpel ‘nee’ beantwoord worden. Als Hecateus tot en met Ptolemaeus werkelijk kaarten getekend zouden hebben dan zouden die er beslist anders hebben uitgezien. De reconstructies hebben namelijk allemaal kenmerken die pas ná ca. 1300 bekend zijn geworden en veel ervan lijken op overeenkomstige dingen die op moderne kaarten van de Middellandse Zee te zien zijn. De meest opvallende zijn de laars van Italië en de ligging en omtrekken van Sicilië, Corsica en Sardinië. Er zijn veel meer overeenkomsten, maar deze zijn genoeg om in één oogopslag te kunnen zien of de reconstructie vóór of na ca. 1300 tot stand gekomen is. Niet omdat de kusten en eilanden van de Middellandse Zee rond 1300 door een geweldige aardbeving door elkaar geschud zijn, maar omdat de mens vóór die tijd niet in staat was om ze goed in kaart te brengen. Zo ziet u waarschijnlijk niet direct welk deel van de wereld op de kaart hierboven is afgebeeld. Het is een fragment van een kaart van Al Idrisi[9] (1100-1166), cartograaf van koning Rogier II van Sicilië (1095-1154). Op de kaartjes hieronder is te zien wat de afbeelding voorstelt. Omdat het kaartfragment van Al Idrisi met het zuiden boven getekend is moet het eerst worden omgedraaid (zoals op het linkerkaartje hieronder) voordat het vergeleken kan worden met modern materiaal (rechter kaartje). Het kaartje links laat zien hoe het fragment van Al Idrisi er dan uitziet en het kaartje rechts toont hetzelfde gebied in onze atlas.

Het kaartfragment van Al Idrisi - omgedraaid en vergeleken met hezelfde gebied in onze atlas

Het linkerkaartje is niet getekend door een klungel uit een dorp aan het einde van de wereld, maar door de bekendste cartograaf uit de 12e eeuw. Die was te vinden op Sicilië, dat toen het culturele brandpunt van de Middellandse Zee was. De ‘laars’ van Italië verscheen pas veel later op de zogenaamde portolaankaarten uit de 14e en 15e eeuw. Er hoeft dus niet aan getwijfeld te worden dat het Middellandse Zeegebied op de kaart van (pseudo-)Ptolemaeus de laatmiddeleeuwse natekening is van een portolaankaart. Alle ‘reconstructies’ van de kaarten van de oude Griekse geleerden tonen dat zelfde Italiaanse laarsje en ze geven dus allemaal van de Middellandse Zee een kaartbeeld dat jonger is dan ca. 1300. Hoe de oude Grieken zich hun wereld werkelijk voorstelden zal voor ons wel altijd wazig blijven. Maar we weten nu wel op welk moment de geschiedenis van de cartografie begon. Op het moment dat de getekende omtrekken van de Italiaanse kust en de ligging van de eilanden in de Middellandse zee onmiskenbaar gingen lijken op die van de overeenkomstige elementen in onze atlas. Kortom, op het moment dat de eerste portolaankaarten verschenen. Portolaankaarten werden sinds het einde van de dertiende eeuw gemaakt aan de hand van door zeevaarders verzamelde gegevens, die ze verkregen door het gebruik van een kompas[10].

Wonderlijk dat dit simpele uitgangspunt in vrijwel alle boeken over kaartenmakerij die ik onder ogen heb gehad niet te vinden is. In een betrekkelijk recent boek (2013) worden de portolaankaarten slechts terloops genoemd, maar de auteur maakt veel goed door een twintigtal pagina’s vol te schrijven over Al Idrisi[11]. In andere boeken en ook op het internet wordt volstaan met de mededeling dat er over deze geleerde van Arabische afkomst weinig bekend is.[12] In een nog recenter boek[13] worden de woorden ‘kompas’ en ‘portolaan’ zelfs geen enkele keer gebruikt, maar wordt wel iets verteld over Zeekaarten. Misschien heeft dat te maken met het feit dat het boek uit het Noors is vertaald, maar de tekst doet toch ook vermoeden dat die zeekaarten niet de aandacht van de schrijver hadden:

“Terwijl er mappae mundi op muren in paleizen en kathedralen, in gebedenboeken, leerboeken en geografische werken worden getekend, ontstaat er in de Europese middeleeuwen ook een heel ander type kaart: zeekaarten die kuststroken van de Middellandse Zee, de Zwarte Zee en de Atlantische oceaan ten noorden en zuiden van Gibraltar met een opvallende nauwkeurigheid laten zien. Er is geen aandacht voor het binnenland. Bijna alle plaatsnamen betreffen kustplaatsen, en van rivieren zijn alleen de mondingen getekend. De religie, geschiedenis, etnografie en zoölogie die we van de mappae mundi kennen, zijn niet te vinden. De oudst bewaard gebleven kaart is de langwerpige ‘Pisakaart’ van rond 1275. Deze en twee andere uit ongeveer dezelfde tijd zijn zo nauwkeurig dat men ervan uitgaat dat er vóór deze kaarten nog heel wat andere zijn geweest. Zeekaarten zijn echter kwetsbare gebruikskaarten – er komen spetters zout water op en ze raken zoek.”  

Zo denkt Thomas Reinertsen Berg dus over één van de meest spectaculaire ontdekkingen van de mensheid (het kompas). Hij denkt dat de Pisakaart zo nauwkeurig is geworden doordat ze vele voorgangers had en vergeet even uit te leggen hoe daaruit dan die nauwkeurigheid kon ontstaan. Hij vervolgt zijn verhaal met bespiegelingen over een soort samensmelting van de zeekaarten met de mappae mundi en de kaart van Ptolemaeus. Let wel, het boek is van 2018. Weliswaar niet geschreven door een wetenschapper, maar door een journalist die even zo goed toegang had tot de bibliotheken van een modern land en met dit boek de belangrijkste prijs won voor een Noors non-fictieboek.

Boeken over kaarten en cartografie vallen vaak op doordat ze vanwege hun kloeke formaat in een harde omslag gebonden zijn en voorzien van veel illustraties in kleur en niet zelden ook van uitvouwbare kaarten. Toch is het enige werk in mijn boekenkast dat over het begin van de cartografie geen twijfel laat bestaan een onaanzienlijk pocketboekje uit 1966[14]. De enige keer dat ik de geschiedenis van de cartografie op een rationele wijze benaderd heb zien worden is dus van meer dan vijftig jaar geleden. Op de achterkant van het boekje wordt het door drie bekende Engelse tijdschriften in niet mis te verstane bewoordingen aangeprezen. New Statesman: “No more reliable or more readable short history of maps has yet been published in any language”, Geographical Journal: “It should find a place on the bookshelves of every geographer as well as in every general library”, Journal of the Institute of Navigation: “It is safe to assert that no more reliable or better balanced short history of cartography has yet appeared in any language, and Mr Crone’s[15] very readable book can be confidently recommended, and not only to specialists”. Deze ontboezemingen lijken er op te wijzen dat het boekje in 1966 als een belangrijke nieuwe benadering van de geschiedenis van de kaartenmakerij werd gezien. En dat was waarschijnlijk  bijna zeventig jaar geleden al zo, want de eerste druk is van 1953. Helaas is de voorspelling van de Amerikaanse Geographical Review niet uitgekomen: “His book is likely to remain a guide to historical cartography for many years to come.” In de ‘many years to come’ is op het gebied van de historische cartografie alles bij het oude gebleven: Fantasieverhalen over Ptolemaeus. In de late middeleeuwen heeft die fantasie werkelijk de ontwikkeling van de cartografie gehinderd, maar dank zij andere ontwikkelingen die door de komst van het kompas werden veroorzaakt is het met de cartografie zelf tenslotte goed gekomen. Alleen de geschiedenis ervan lijkt definitief schade geleden te hebben, maar daar valt in het dagelijks bestaan mee te leven.

De oude Grieken, de mappae mundi, Ptolemaeus en Al Idrisi, het hoort allemaal thuis in de 14 bladzijden van het eerste hoofdstuk van Crone’s boek: ‘The classical and early medieval heritage’. Daarna begint de echte geschiedenis van de cartografie: ‘The evolution of the medieval sea chart’:

“Towards the end of the thirteenth century there came into use in western Europe a type of chart wich was a great advance upon any other product of medieval cartography so far considered. In their essentials these charts marked a complete break with tradition: their fundamental feature was that they were based on direct observation by means of a new instrument, the mariner’s compass.” 

Wees gerust, in hoofdstuk 5 (‘The revival of Ptolemy’) komt (pseudo-)Ptolemaeus toch nog aan de beurt. Want hij heeft in de afgelopen eeuwen in de geschiedenis van de cartografie zo veel bewondering en aandacht geoogst dat het waarschijnlijk niet meer gaat lukken om hem daaruit te verdrijven[16]

 
[1] https://caert-thresoor.nl/
[2] Potter, Jonathan (1989): Country Life Book Of Antique Maps. An introduction to the history of maps and how to appreciate them. Chartwell Books inc. London
[3] https://en.wikipedia.org/wiki/Hecataeus_of_Miletus#/media/File:Hecataeus_world_map-en.svg
[4] https://www.worldhistory.org/image/159/world-map-of-herodotus/
[5] https://ro.wikipedia.org/wiki/Eratostene#/media/Fi%C8%99ier:Mappa_di_Eratostene.jpg
[6] https://vividmaps.com/wp-content/uploads/2020/05/Ancient-world-map.jpg
[7] https://en.wikipedia.org/wiki/Strabo#/media/File:C+B-Geography-Map1-StrabosMap.PNG
[8] https://nl.wikipedia.org/wiki/Claudius_Ptolemaeus#/media/Bestand:PtolemyWorldMap.jpg
[9] Goss, John (1994): De geschiedenis van de cartografie. De kunst van de kaartenmakers. Lisse, p.54
[10] SEMafoor 18.1, p.13/
[11] Brotton, Jerry (2013): Een geschiedenis van de wereld in twaalf kaarten. Antwerpen p.81/99
[12] https://education.nationalgeographic.org/resource/al-idrisi
[13] Berg, Thomas Reinertsen (2018): Wereldtheater. De geschiedenis van de cartografie. Amsterdam p.99
[14] Crone, G.R. (1966): Maps and their Makers. An introduction to the history of cartography. Hutchinson university library, London.
[15] https://aim25.com/cats/10/6403.htm
[16] SEMafoor 18.2, p.4 en mijn eerder artikel over cartografie in het eerste millenium SEMafoor 18.2, p.9
              Reactie geven op artikel



Gast #0CE0
05 Nov
reactie op Ruud Van Veen

...


              Reageer              
Gast #0CE0
05 Nov
reactie op Ruud Van Veen

...


              Reageer              
Gast #2B1D
03 Sep
reactie op Ruud Van Veen

Niet dat ik de juistheid van het artikel betwijfel, maar (als leek) stel ik mijzelf de vraag hoe de "expansie" van de Romeinen (c.q. de Vikingen) mogelijk was zonder een "kaart" (i.c. zonder een gevoel voor richting en afstand). Of meer specifiek: hoe legt een Romein een (nieuwe) weg aan tussen plaatsen A en B die meer dan 100 kilometers van elkaar gescheiden zijn. Er moet iets van een "kaartgevoel" bestaan hebben in het eerste millennium.


              Reageer