Was Hamlet een deense prins uit het Scheldegebied?

Luc Vanbrabant, 16 apr. 2022

 

...Insignis eius sepultura ac nomine campus exstat…

...Een vlakte is er te vinden, beroemd om zijn naam en begraafplaats…

Gesta Danorum 4.2.4

Inleiding

  
  
Dood van Hamlet, Eugène Delacroix, 1843

William Shakespeare schreef een tragisch toneelstuk over de Deense[1] prins Hamlet wiens vader werd vermoord door zijn oom. Die oom trouwde dan nog eens met de moeder van die prins. Een geest drong er bij Hamlet op aan om wraak te nemen.  Het verhaal eindigde met de ondergang van Hamlet en zijn koninkrijk.

Maar het verhaal was niet origineel. Shakespeare had het verhaal wellicht uit een iets oudere bron gehaald die men graag bestempelt als de Ur-Hamlet. Maar ook deze versie steunde op oudere verhalen. François de Belleforest gebruikte in 1570 de naam Hamlet in het vijfde deel van zijn ‘Histoires tragiques’. Shakespeare schreef Hamlet tussen 1599 en 1601. Saxo’s Latijns werk werd voor het eerst gedrukt in Parijs in 1514. Een verhaal zoals dat van Hamlet als ‘dwaze held’ werd al lang in verschillende Indo-Europese culturen doorverteld. Men gaat er meestal van uit dat Shakespeare geïnspireerd werd door het verhaal in de twaalfde-eeuwse kroniek van Saxo Grammaticus, de ‘Gesta Danorum’ waarin het leven van een zekere Amleth wordt verteld.

In dit artikel zullen we opzoeken of die Amleth een historische deen uit het eerste millennium kan zijn geweest die woonde in het Scheldegebied.

Saxo Grammaticus

Saxo Grammaticus (±1150-+1208 of later)[2] was de Deense schrijver van de Latijnse kroniek ‘Gesta Danorum’ (daden van de Denen). Met de Oudnoorse ‘Heimskringla’ wordt dit boek gezien als een heel belangrijke bron voor de oudste Scandinavische geschiedenis. Zijn bijnaam Grammaticus betekende geleerde, maar hij had ook de bijnaam ‘de Lange’ (cognomine Longus). In zijn kroniek schreef Saxo Grammaticus dat zijn vader en grootvader krijgers waren in dienst van koning Waldemar I van Denemarken. Men neemt aan dat Saxo werd geboren op Seeland (Sjælland[3]) en later werkte als secretaris van aartsbisschop Absalon. Misschien was hij ook kanunnik in Lund. Saxo verzamelde veel mondelinge legendes die dreigden verloren te gaan. Daar zat ook het verhaal bij van Amleth, een jongen die zich als een gek gedroeg om niet uitgeschakeld te worden door zijn gewelddadige oom. Van dat verhaal bestonden in West-Europa wel een aantal verschillende versies. De vele mondelinge overleveringen waren nog verre getuigen van de heidense periode toen de meeste denen nog niet in Denemarken woonden. Heidenen schreven hun verhalen niet op maar vertelden ze door. Saxo zou zulke verhalen noteren, herwerken en gebruiken in zijn Gesta Danorum. Daarbij moet hij een aantal zaken zo hebben gewijzigd dat ze pasten binnen de geschiedenis van het jonge koninkrijk Denemarken. Personen en gebeurtenissen uit het verre deense verleden en uit het jonge Denemarken zijn binnen de Gesta Danorum door elkaar gebruikt. De vraag is of we zaken kunnen terugvinden die eerder wijzen op meegebrachte toponiemen en verhalen uit het West-Europese Scheldebekken. Saxo beschreef een geschiedenis waar hijzelf geen getuige van was. Maar ook zijn vertellers waren geen getuigen meer. Alle verhalen speelden zich af in een verre verleden tijd. Gebeurtenissen, toponiemen en persoonsnamen in Denemarken kunnen zo deels afkomstig zijn door gebeurtenissen, toponiemen en namen die de eerste migranten mondeling hadden meegebracht.

De meeste historici zijn overtuigd dat Saxo zijn Latijn studeerde in Parijs. Kon hij zo verhalen hebben opgevangen van andere studenten? Hij moet zeker contact hebben gehad met studenten die uit Vlaanderen kwamen.

Het verhaal van Amleth

Het verhaal van Amleth startte met Rorik, koning van de denen en Gervendil vorst van Jutland. Gervendils zonen waren Horvendil en Fengo. De strijdlustige Horvendil mocht van Rorik met zijn dochter Gerutha trouwen. Ze kregen een zoon die  Amleth werd genoemd. Fengo was jaloers, doodde zijn broer en trouwde zelf met Gerutha. Amleth deed zich voor als een dwaas omdat hij bang was om ook te worden vermoord. Fengo wilde Amleth inderdaad kwijt en stuurde hem samen met twee van zijn ‘huskerls’ naar Engeland met een brief aan de koning, een houten blok met runen waarin hij vroeg om Amleth te doden. Amleth kon echter de inhoud van de brief lezen. Hij veranderde de tekens zodat hij met veel eerbetoon werd ontvangen. Zo kon hij ook met de dochter van de Engelse koning trouwen. In het land van de denen schrok men toen Amleth een jaar later terugkeerde, want iedereen dacht dat hij dood was. Amleth organiseerde een feest, maakte de hovelingen dronken en stak het paleis in brand. Dan doodde hij Fengo voor hij opnieuw vertrok naar Engeland. Hamlet wist niet dat de Engelse koning een hele tijd daarvoor met Fengo had afgesproken dat men elkaar zou wreken als één van de twee gewelddadig zou sterven.  De koning schrok van de situatie, maar wilde zijn schoonzoon niet direct dood hebben. De koning was ondertussen weduwnaar geworden en stuurde Amleth  naar Schotland, om voor hem de hand te vragen van koningin Hermuthrude, die de gewoonte had haar minnaars te doden. Maar Hermuthrude werd verliefd op Amleth. Amleth trouwde met haar, zelfs al was hij al getrouwd met de Engelse prinses die trouwens een kind van hem had. Amleth had zo, zonder veel moeilijkheden, een seksuele relatie met zijn pleegzus, en was tegelijkertijd getrouwd met de dochter van de koning van Engeland en met de Schotse Hermuthrude. We zitten duidelijk nog in de heidense periode, zeker wanneer we zien dat bigamie niet zorgde voor onoverkomelijke problemen. Amleth keerde naar Engeland terug. Maar de koning die hem wou doden, werd zelf gedood door denen die meevochten met Amleth. Amleth vertrok met zijn twee vrouwen naar zijn thuisland. Hij zou koning worden van Jutland. Een ruzie met Wiglek die Rorik’s opvolger was, werd hem fataal. Wiglek doodde Amleth in een tweestrijd en kreeg daarbij nog Hermuthrude in zijn bed.

Saxo schreef dat er een vlakte of heide was in Jutland die beroemd was als de begraafplaats van Amleth en die naar hem is vernoemd (citaat onder de titel). Dan moet dat een plaats zijn in Vlaanderen met am, amme, ham of hamme[4] in de naam. Hamme voldoet daar perfect aan. In de omgeving van de Zwijveke-abdij ligt een grote Merovingische begraafplaats met meer dan zeventig graven. De meeste grafvondsten dateren uit de heidense tijd van de vijfde tot de zevende eeuw. In de tweede helft van de vijfde eeuw vertrokken de Romeinen uit de lage landen. Uit de vele rijke vondsten zijn onder andere kleurrijke kralen, Saksisch aardewerk, een zilveren vogelfibula uit de zesde eeuw, een paar bronzen fragmenten van vogelfibula’s en een zevende eeuws bronzen beslagplaatje met een vogel gevonden.

Namen

De grote moeilijkheid die telkens terugkeert bij verhalen uit die tijd is dat men niet kan bewijzen of de plaatsnamen die nu bestaan altijd teruggaan tot de tijd waarin de verhalen zich afspeelden.  De oudste verhalen ontstonden mondeling en kwamen mee met de wikingen, migranten die een beter leven zochten in verschillende gebieden rond de Noordzee en zich onder andere afzetten tegen de christelijke structuren. De Schelde-denen kenden een aantal familieleden die allemaal leider of koning wilden worden. Dat zorgde ook voor jarenlange interne conflicten waarbij de verliezers en hun aanhang niet anders konden dan verhuizen om elders macht te zoeken. Rollo, Ogier, Rorik en Knoet zijn daar een voorbeeld van. Soms keerden ze ook terug om de macht opnieuw in te palmen. Dat ze de namen van hun thuisgebied meenamen en hergebruikten is zeer logisch en kan later ook worden teruggevonden[5]. In het noorden zijn uiterst weinig namen uit het eerste millennium effectief terug te vinden in documenten. De toponiemen zijn meestal wel terug te vinden aan de zuidkant van de Noordzee. De geboorte van Denemarken en bij uitbreiding van heel Scandinavië, kwam vooral door de immigratie van West-Europese leiders, vorsten en prinsen met hun denen, die in het noorden nieuwe gebieden veroverden. Ze onderwierpen de plaatselijke bevolking en stichtten er grote en kleine koninkrijken. De plaatsen die voor de plaatselijke bevolking belangrijk waren (denk aan Jelling of Uppsala) werden behouden, maar kregen er een West-Europese geschiedenis bij. Door hun blijvende contacten met het zuiden zou de maatschappij geleidelijk toch de feodale christelijke structuur imiteren.

Kunnen we opsporen of de gebruikte namen in Amleth ook terug te vinden zijn in  West-Europese gebieden? Met ander woorden, moeten we Amleth zien als een Deen of als een deen? Indien dit zo is, moeten we de oorsprong van alle namen in Amleth ook kunnen vinden via West-Germaanse Vlaamse (Saksische-Friese) woorden uit die tijd.

Amleth

Als lid van de Schelde-denen moeten we voor Amleth zoeken in het Scheldebekken of de streken errond.

Er is één plaats te vinden die daarbij goed past: Hamme.

De letter ‘h’ werd en wordt (anders dan in het Nederlands) in het Vlaams niet uitgesproken, vandaar dat vormen als Hamme naast Amme normaal zijn.

Hamme heette in de negende eeuw Ham en Am en ligt op een landtong van de Durme en de Schelde in de buurt van Dendermonde. De Durme is eerder het eindresultaat van een verstrengeld watergebied waar verschillende rivieren en beken in verbinding stonden met elkaar. De belangrijkste waren de Leie, de Kale, de Lede, de Poekebeek en de Mandel. Delen van die rivieren zijn uiteindelijk de Durme geworden. Een deel van de middenloop van de Durme heet nu nog altijd de Zuidlede. Lede (Oud-Nederlands lētha (820) schreef men in samenstellingen ook als -led -leht -let -leth en letha[6]. De Lede (of Durme) vormde een grote delta waar men kon varen naar de Honte of Heidenzee, de Schelde en ook via de Zuidleie (nu kanaal Brugge-Gent) naar Brugge en uiteindelijk van overal naar de Noordzee. Tot in de dertiende eeuw mondde de Durme uit in de Schelde te Temse, nu is dat in Tielrode.

Hamme aan de Lede (*Hamlede[7]) kon vroeger dus als Hamlet, Hamleth, Amlet of Amleth worden gespeld[8]. De naam Amleth zou zo kunnen verwijzen naar de plaats van waar hij afkomstig was. Deze plaats kan zeker belangrijk genoeg zijn geweest om een koninklijke familie en een prins te herbergen!

De denen woonden hier voor ze wikingen werden. Er is in de streek van alles gevonden die met de wikingtijd en ervoor te maken had. (Draken)schepen hadden een aanlegplaats en een scheepswerf aan de Durme. Hamme heeft een heel museum met zulke vondsten. De hele streek was een actief gebied. In een Scheldebocht bij Schellebelle ontdekte men de resten van een ijzerertsmijn die in de negende eeuw in gebruik was. De verschillen tussen de deense schepen die men soms Friese of Saksische schepen noemde, waren heel klein. Scheldevondsten van schegbeelden bevestigen dit. In Wetteren vond men een houten dierenkop afkomstig van een zogenaamd wikingschip. In 1934 kwamen uit de Schelde te Appels bij Dendermonde de resten tevoorschijn van een 18 m lang schip met drakenkop, gedateerd tussen 250 en 550. Er is een eiken drakenkop van een kleiner schip uit de Schelde opgebaggerd nabij Moerzeke-Mariekerke, wat men stilistisch dateerde in de tweede helft van de vijfde eeuw. De laatste twee stukken liggen nu in het British Museum. In 1951 baggerde men te Zele een derde drakenkop op uit de Schelde van rond 690.  Misschien was het een onderdeel van een schip of van een groot meubel. Het stuk ligt nu in een museum te Leiden. Er zijn geen andere plaatsen in Europa waar men een dergelijke hoeveelheid zeer oude bootresten uit die periode heeft teruggevonden. Uit de Durme zijn ook al een vijftal zwaarden uit de wikingtijd bovengehaald. De meeste voorwerpen zijn echter relicten van voor de wikingtijd, wat aantoont dat de denen, heidenen of laaglanders daar toen leefden en handel dreven.  Er was zeker contact met het noorden, want in het museum te Wetteren liggen onder andere een jachtmes in Noors staal en een mesheft in walrusbeen.

  

Bij Saxo staat dat Amleths volgelingen, om de pracht van hun aanwezigheid te vergroten, vergulde schilden droegen. Kunnen dat voorlopers geweest zijn van de oude Vlaamse schilden met gouden stralen[9]?

De legende van Wuiten uit Hamme

Zit in de legende van de Hamse Wuiten een historische achtergrond uit de tijd van de wikingen?

De Hamse Wuiten leefde in de barbaarse wikingtijden. In die dagen was er iemand van Hamme die een Vlaamse gaai in zijn bezit had, en die had leren klappen (spreken). Op een dag kreeg Hamme het bezoek van wikingen, die met hun boot met rood-wit gestreepte zeilen weer naar de streek van Hamme waren afgezakt. Ze waren woedend en woest, plunderden en staken huizen in brand. Toen zag één van de wikingen de sprekende vogel, de Hamse Wuiten. Hij nam hem met kooi en al mee als buit.

Jaren gingen voorbij! Ondertussen was Wuiten, met kooi en al, gekocht door een koopman. Helaas, praatte de vogel niet. Maar op een dag voer de koopman vanuit de Schelde de Durme op. Wuiten zag de kerktoren van Hamme verschijnen en begon plots te roepen: Kwek, kwek, 'k hem (ik heb) Hamme gezien.

            
            
Zicht op de Durme (Lede)[10] te Hamme

 

Wuiten van Hamme is een vogel, een Vlaamse gaai. De woorden wieten (wuiten) en gaai betekenen in het West-Vlaams een dwaas persoon.

De gevangenschap van de vogel is vergelijkbaar met de situatie waarin Amleth zich bevindt tegenover Feng. Zowel Amleth als de Hamse vogel worden een ‘buit’ in het verhaal. De naam Feng kan gevangenschap of buit betekenen zoals het Zeeuws vieng  en Nederlands ving (*feng[11]) ons leert. Feng houdt Amleth en zijn moeder in zijn macht als gevangenen. Is die legendarische gaai, een dwaas en slaaf die mondig werd, een verre herinnering aan de dwaze held uit ‘Ham-let’? Amleth speelt een dwaze vogel om zich te kunnen bevrijden uit zijn gevangen situatie en om wraak te kunnen nemen. Het is ook de situatie van de vogel in de kooi in het verhaal van Hamme.

Aard[12] is een zeer oud toponiem langs de Durme te Hamme dat verwijst naar een gemeenschappelijke los- en laadkaai met handelsactiviteiten en vervoer via het water; een typische plaats waar heidenen en wikingen konden aanmeren. Maar het is ook een naam voor een perk met een neervallend net dat dient om een vogel te kooien.

De dwazen, zowel de vogel als Amleth, zaten in het buitenland voor ze na lange tijd weer in hun thuisland terechtkwamen.

Gerwendil  Horwendil

Gerwendil was waldheer (gouverneur) van de Juten en zijn zoons heetten Horwendil en Feng (uitleg hierboven). Horwendil mocht van Rorik zijn vader vervangen om Jutland te verdedigen. Daarvoor had hij tijdens zijn zwerftochten genoeg moois meegebracht voor Rorik. Door die opgebouwde vriendschap met Rorik mocht Horwendil met zijn dochter Gerutha (Gertrude bij Hamlet) trouwen. Ze kregen een kind die ze Amleth noemden. Het succes van Horwendil werd Feng teveel. Hij vermoordde Horwendil en trouwde met Gerutha. Feng zei dat hij dat deed om de eer van Gerutha te redden die werd belasterd door zijn broer.

R. Much[13] ziet in de naam Aurvandil een mogelijk Germaans mythologisch figuur. Hij vertaalt de naam  Aurvandil als ‘ochtendwandelaar’. Dit tweede element vinden we ook terug in de twee namen. In Vandil, vendel en wendil kunnen we de stamnaam van de Vandalen herkennen. Vandalen waren waarschijnlijk maar half sedentair. Ook zij hebben in het Scheldegebied gezworven en verbleven. Zij werden als wandelaars of zwervers aangeduid. Saxo omschrijft Horwendil ook als een zwerver.

De naam Gerwendil betekent ‘de zwerver met de speer’ of ‘zwervende speer’ of ‘speervandaal’.

Horwendil betekent de hogere[14] betere of belangrijker wandelaar (vandaal). In het verhaal is hij, als vader van Amleth, zeker belangrijker dan zijn broer Feng, wellicht ook omdat zijn zwerftochten zoveel buit opbrachten voor hem en Rorik.

Rorik

Rorik was koning van Jutland en grootvader van Amleth. Hij krijgt in het verhaal de bijnaam Slyngebond, in het Vlaams ‘slingeband’ wat een gevlochten armband kan zijn geweest met leren rijgtouwtjes (slingers).

Historisch zijn een aantal vorsten teruggevonden die Rorik heetten. Grootvader Rorik kan een samenraapsel zijn van de Roriks die hieronder zijn beschreven. Of men de namen kan linken aan eenzelfde personage, kan men alleen vermoeden als de gebeurtenissen geen onmogelijke tegenstellingen bevatten en als de gebeurtenissen zich ook afspeelden in dezelfde streek en tijd, hetgeen hier toch het geval lijkt te zijn.

Rörik I

Rörik I (+844 of 846)[15] was een Deense wikingprins die na een lange successieoorlog met zijn broers uit Denemarken werd verdreven en vervolgens plunderde in Friesland en in het gebied rond de monding van de Rijn. Zijn vader Halfdan II (+rond 810) was heerser van Haithabu van 804 tot 810. Hij was de vader van Knut Roriksson, een belangrijk lid van het mekel here (groot leger) dat naar Engeland vertrok.

Friesland en het gebied rond de monding van de Rijn is hetzelfde gebied als bij Rorik de Fries.

Rorik de rus

Rorik (Rörik, Rurik, Riurik, Hroerekr, Rørik (±824 en ±879) was een wiking leider.  Rorik was een rus[16], een Waring (Varanger) die werd uitgenodigd om te regeren in Ladoga (Novgorod). Volgens de Kronieken van Nestor vroegen de plaatselijke bevolkingen rond 860 aan de rus om orde en vrede te stichten in hun land. Ze kozen voor drie broers: Rorik, Sineus en Truvor. De streek van Holmgard werd zo geregeerd door de rus of de Warings. Sineus en Truvor zouden al binnen de twee jaar sterven en Rorik kwam alleen aan de macht. Langzaam ging de naam van hun groep over naar het land zelf: Het land met de rus werd Rusland.

Rorik de Fries

Rorik (Rurik, Roerik van Dorestad, Hrørek (±820-voor 882) was een deense wiking uit Jutland die heerste over West-Frisia. In 830 probeerde Lothar de macht over van zijn vader Hludwig over te nemen, maar mislukte daarin. Hij werkte samen met de broers Harald de Jongere en Rorik en beloofde hen de heerschappij terug te geven  over het Schelde- en Maasgebied. In 831 sloot Hludwig vrede met de denen. Maar in 836 waren er nog onlusten in het Scheldegebied waarbij Rorik vocht te Antwerpen. De denen probeerden Vlaanderen te behouden en vooral Rorik liet van zich horen. Ze wilden Antwerpen, Gent en Drongen in hun bezit, evenals de controle over de Rupel, de Demer en heel Brabant. In 850 ontving de deen Rorik 'Dorestat et alias comitatus' (stad en provincie).

Rorik de rus was misschien dezelfde persoon als Rorik de Fries op Walcheren. Rorik van Dorestad moet dan naar het noorden zijn vertrokken toen het hem te gevaarlijk werd in Frisia. In de Annales Fuldenses staat bij 857 dat hij met een vloot naar het noorden was vertrokken. Maar in 870 bevond hij zich weer in Frisia. In 882 kreeg Godfried zijn gebieden in leen. Wellicht was Rorik toen al weer naar het verre oosten vertrokken, want na 873 werd niets meer over hem geschreven hoewel hij zeker niet in ongenade was gevallen.

Herminthruda Hermuthrude

In het West-Germaans betekende ‘(h)ermin’ groots, weids of werelds en ‘thrude’ kracht of sterkte. Dan kon de betekenis van de namen iets worden als ‘geweldige kracht’. Saxo schreef dat ze de moed had van een man, een vrouwelijke strijdster.

De naam gebruikte men courant in het Scheldegebied. Folkwin (negende eeuw) was bisschop van Terwaan en zijn ouders waren Jerome en Ermentrude, mogelijk verwant aan Karel de Grote.  De schoonmoeder van de eerste graaf van Vlaanderen heette Ermentrude van Orléans (negende eeuw). Zij stierf in de abdij van Hasnon aan de Skarpe in het Scheldegebied, waar iets later een Ermentrude abdis werd.  Elftrude was getrouwd met de Vlaamse graaf Boudewijn de Kale en samen hadden ze een dochter die Ermentrude (negende-tiende eeuw) heette. Ermentrude van de Franken (negende eeuw) was een dochter van de West-Frankische koning Lodewijk de Stamelaar en Ansgarde van Bourgondië. Eén van de vrouwen van de Normandische Hendrik I van Eu (elfde twaalfde eeuw) heette Hermentrude. In de buurt van Marbod (Condé op de Schelde)  werd de heilige Ameltrude (idem als Hermentrude) vereerd. In Jumièges (Normandië) vertelde men de legende over de heilige Hermentrude. Haar relieken werden door Rollo vereerd en zij werd de patroonheilige van Normandië. Philip van Ariën aan de Schelde en Beatrix van Sint-Omaars hadden een dochter die Hermentrude (dertiende eeuw) heette, enz.

Herminthruda en Hermuthruda zijn West-Germaanse namen die in het Oud-Engels Eormenthryð zou zijn. Bij de Schotten of Picten kwam die naam niet voor.

Gerutha Gertrude

Gerutha (Gertrude bij Hamlet) was een dochter van Rorik en moeder van Amleth.

De naam Gerutha kan men splitsen in ger (speer) en utha (ut, uit) en betekent ‘zij die haar speer uithaalt’, wat we kunnen vertalen als ‘zij die klaar staat om zich te weren’.

De naam Gertrude heeft ook twee elementen. Ger (speer) en trude (kracht). Zij was met haar naam dus een ‘krachtige speer’.

Het -trude element zit ook in de naam Hermintrude en andere vrouwelijke familieleden.

Gerutha was een heiden en trouwde uit plicht met Feng volgens de heidense gewoonte. Het waren pas de latere christenen die dit huwelijk beschouwden als zondig vanwege de incest[17].

Wigleco Wiglek

Het gedrag van Wiglek zit al in zijn naam. Wig (wijg) betekent in het Vlaams ‘oorlog’ en ‘ruzie’. Lek is een oud woord voor spel. Het woord bestaat nog in Scandinavië. Bij ons zit het alleen nog in het woordje ‘huwelijk’ of ‘lieke’(leec, lied).  Wiglek was dus volgens zijn naam iemand voor wie ruzie maken of oorlog voeren een spel was.

Na de dood van Rorik kwam Wiglek[18] op de troon. Hij viel Amleths moeder lastig en beroofde haar van haar koninklijke rijkdommen. Hij beweerde ook dat haar zoon zich het koninkrijk Jutland had toegeëigend en dat hij de koning van Leire had bedrogen. Amleth bood Wiglek eerst rijkdom aan als verzoening. Maar Wiglek stuurde Amleth een bericht om hem uit te dagen. Daarna wilde Amleth zich wreken op Wiglek en viel hij hem aan. In dat conflict sneuvelde Amleth. Wiglek werd ziek en stierf ook. Zijn zoon Wermund volgde hem op.

Saxo beschreef Wermund als een oude man wanneer de semi-historische zeekoning Adhel of Eadgils[19] uit het swio-rijk[20] stierf in het midden van de zesde eeuw. Eadgils hoorde bij de Ynglings, jonge migranten die vanuit West-Europa in het noorden terechtkwamen. Laat ons in dezelfde streek zoeken als de mogelijke thuisbasis van Amleth. Lag zijn ‘swio-rice’ in een bocht van de Durme, een plaats die nu nog  Zwijveke heet? Voor het toponiem Zwijveke (Sueueka 1223) denkt Gysseling[21] ook aan de volksnaam van de Suēbi (Suevi[22]). Op Zwijveke heeft men later een abdij gebouwd. In de buurt ligt een groot Merovingisch grafveld dat hierboven bij de naam Amleth reeds is besproken. Ook de zoon van Wermund, Offa kan onder voorbehoud via ‘Beowulf’ gedateerd worden in het begin van de zesde eeuw.

Die jaartallen kloppen niet met de data die we hebben van Rorik. Zo mogen we vermoeden dat Saxo verschillende personages gebruikte om een bepaalde persoon te creëren.  Mogen we daarbij ook denken aan een personage dat voor Amleth kan zijn gebruikt en die in Groot-Brittannië was tijdens de Jutse oorlogen en de stichting van Kent, waarbij koning Vortigern ten val werd gebracht?

In het verhaal vindt men ook Fialler (felle-ger, de gewetenloze met de speer?) de gouverneur van Scania en Zeeland. Scania is Broekburg (nu Bourgbourg). Hier vindt men het toponiem Sconerwic (van skauni wic, Skáney wic of scania wic). En Zeeland was zo ook nog het zuiderse Zeeland waar alle personages thuis waren. Van Broekburg naar Engeland was een logische oversteek voor Amleth, zoals het ook was voor Rollo die andere bekende wikingleider of voor zovele handelaars die de kortste oversteek naar Engeland zochten.

In het verhaal trok Fialler zich terug op een plek die Undensakre heette. 

Men legt de naam graag uit als ‘Odinsakr’, een toponiem dat we alleen in Zweden en niet in Denemarken vinden. Of Ódáinsakr (Údáinsakr, ondood-akker) te Glæsisvellir, maar dat was een mytische plaats.

Saxo kende die plaats niet, maar de naam ziet er ook West-Vlaams uit. Er zijn een aantal mogelijkheden:

  • Undensakre kan men herkennen als hondensakker of akker van de honden.
  • Het kan ook Hundens- of Hundo’s akker zijn geweest, de akker van iemand die Hundo heette. Hundo is de naam voor een jachthond in de Lex Salica (507). Hond kon zowel een positieve als negatieve bijnaam zijn geweest, van de ‘hondstrouwe’ tot de ‘te verachten persoon’. Was dit de akker van een heiden langs de Honte (!) of  heidenzee in Zeeland?
  • De betekenis kan ook Undens- of Undo’s akker zijn geweest. Undo is dan te begrijpen als het Oud-Germaanse woord undo (indo, unde, inde) dat zwerver of reiziger betekende. De akker van de zwerver.
  • Een andere mogelijkheid is Wudacre in Zeeland (776) wat Odins- of Wodansakker kan hebben betekend.

 

Ubbe

Ubbe wordt historisch altijd beschreven als een Friese hertog (dux) van de denen (heidenen) een groot wikingleider van het mekel here (groot leger). Ubbe hoorde bij de Scaldingi. Wikings zoals Ubbe en zijn mannen werden in Engeland altijd Scaldingi genoemd, heidenen van de Schelde. Voor Engeland kwam het mekel here  zeker uit het Scheldegebied. Naast andere plaatsen had ook Hamme een scheepswerf en lag het midden in het Scheldegebied.

Stephen Lewis[23] ziet in een zekere ‘Rudolf’ dezelfde persoon als Ubbe.

De historische Rodulf was een Fries-deense wikingleider die in 873 omkwam toen hij land wilde veroveren in het noorden. Rodulf (Grote Wolf, eenzelfde naam als de heidense deen Rollo) was een wiking en zoon van Roriks broer Harald de Jongere.  Vergeet niet dat deens-Fries hier nog staat voor mensen uit het Scheldebekken. In de Annalen van Sint-Bertijn schreef aartsbisschop Hincmar dat hij veel kwaad stichtte in het rijk van Karel de Kale. In de Annalen van Xanten staat ook dat hij overal in het koninkrijk van de Franken, in noordelijk Gallië en Friesland, verderf zaaide. Noordelijk Gallië en Friesland (van toen) zijn het Scheldebekken en omgeving. De Franken zagen in hem een gevaarlijke heiden of deen die het West-Karolingische rijk aanviel. Ubbe-Rodulf zal dat hebben gezien als een verdediging van zijn thuisland. Misschien was hij ook de zogenaamde Rodlaibh die in Ierland actief was rond 860.

Rolf (Grote Wolf!) Krage werd beschreven als een deense Scylding, en deens Scheldekind. Scylding Ro die hij opvolgde, was zijn oom. Het was Ro die als één der eersten zijn geluk ging zoeken in het noorden.

Jutland

Jutland is de naam van het thuisland van Amleth. De naam Denemarken wordt niet genoemd. Men heeft het altijd over het land van de denen dat soms wordt aangeduid als Dania. Juten duidt men nu aan als een Germaans volk dat leefde in het huidige Jutland. Is ook Jutland in het noorden een meegebracht toponiem? 

Samen met de Angelen en Saksen, waren de Juten Germanen die vanaf 449 Groot-Brittannië binnenvielen. Ze behoorden tot één van de zeven Germaanse koninkrijken in Engeland en woonden zeker ook in Kent. Juten hoorden bij de denen die in de vijfde eeuw leefden in Vlaanderen onder de naam Euten[24]. Wanneer Amleth naar de koning van de Britten reisde, staat nergens geschreven dat zijn boottocht lang duurde of gevaarlijk was. De oversteek bracht Amleth van de Juten in (het latere) Vlaanderen naar de Juten in Kent. Nadat Amleth bij zijn terugkeer Feng vermoordde uit wraak, deense daden schrijft Saxo,  keerde hij terug naar Brittannië.

Juten waren denen (heidenen) uit de Vlaamse valleien die dicht bij de kust woonden en die leefden van wat de zee hen te bieden had (buit, handel, visvangst…). In het Nederlands bestaat nu nog de naam ‘jut’ en het werkwoord ‘jutten’ voor strandlopers die buit zoeken op het strand.

Rond 800 kwamen alle goederen die in Scandinavië terechtkwamen via Zuid-Friese handelaars die toen leefden in de streek van de Juten. Ze koloniseerden eilanden en kusten die ze onder andere Jutland zouden noemen. Op die manier creëerden ze echte handelsposten. In het zuiden van het Deense Jutland zijn tot op vandaag heel wat West-Germaanse taalrelicten te bespeuren. Misschien hebben Juten ook iets te maken met de Gothen (de klanken 'g' en 'j' zijn inwisselbaar).

  
  
Amleth in ‘Icones Regum Daniae’ (17de eeuw)

Leire-Lejre-Lethra

Leire staat in de Latijnse versie geschreven als Lethra. Lejre is een plaats die nu in het Deense Zeeland (Seeland) ligt. Dat er op het Deense Lejre oud en interessant archeologisch materiaal is opgegraven staat buiten kijf. Maar of dat materiaal iets te maken heeft met de Scaldingi en Amleth is een ander verhaal. Op Wikipedia staat dat Lejre de legendarische hoofdstad was van een oud koninkrijk uit de ijzertijd. Volgens de oudste legendes waren de koningen Scaldingi.

Maar Scaldingi waren afkomstig uit het Scheldegebied. Is daar een Lethra te vinden? Kunnen sommige van die koningen geregeerd hebben aan de Lede te Hamme? Lethra betekende dan ‘van aan de letha’. Letha is Oud-Nederlands voor Lede, de oude naam van de Durme. Koningen van aan de Letha of Lethra koningen is dus zeker een mogelijkheid.

Niet ver van Hamme ligt ook Ledergem (Oostakkker ±30 km in vogelvlucht) Ledringehem in 966 dat kan zijn ontstaan als ledra-inga-heim. Woonden daar nakomelingen (inga) van het huis (heim) van Ledra (Lethra)?

Wittenberg

Bij de Amleth van Saxo staat dit detail niet, maar bij Shakespeare staat dat prins Hamlet een Deen was die studeerde in Wittenberg…

Dat Hamlet in Wittenberg studeerde kan niet komen uit het oude verhaal, want Wittenberg wordt pas vanaf de twaalfde eeuw genoemd en kan nog geen universiteit hebben gehad. Wittenberg ligt wel in de Flämingstreek, een streek waar Vlamingen in de twaalfde en dertiende eeuw naartoe migreerden. Heidense Vlamingen waren ‘denen’. Dat kan voor verwarring hebben gezorgd. Een Deense prins in Wittenberg kan dus even goed een deens-Vlaamse prins in Wittenberg hebben betekend.

Besluit

Hamlet kwam als personage uit de pen van Shakespeare in een tijd waar ‘het land van de denen’ al synoniem stond voor Denemarken. Shakespeare kan zich voor zijn verhaal zeker hebben geïnspireerd op de Deense Saxo en op kastelen, plaatsen en mensen uit Denemarken. De Deense Saxo zelf haalde zijn inspiratie uit oude geleende volksverhalen uit ‘het land van de denen’ en nieuwe Deense verhalen die samen dienden om Denemarken een grootse geschiedenis te geven. In Denemarken zijn geen historische plaatsen uit het verhaal van Amleth aan te duiden die meer inhoud hebben dan hun toponymische waarde.

De evoluerende verwarring tussen het land van de denen dat het Scheldegebied en omstreken was en het land Denemarken heeft er voor gezorgd dat men veel verhalen, toponiemen en personen in de verkeerde streken is gaan zoeken en plaatsen. Op die manier hebben historici van een aantal historische momenten eerder legendarische gebeurtenissen gemaakt. Om de denen en de Denen en hun woonplaatsen uit elkaar te halen, zal nog veel opzoekingswerk vragen, maar het is een uitdaging die zeker moet worden aangenomen. In de verte is ook al een vermoeden dat die hele West-Europese geschiedenis van toen zich wel eens op een kleiner geografisch gebied heeft afgespeeld dan nu wordt aangenomen.

In het Scheldegebied tot aan de Vlaamse kust kunnen we Hamme, Jutland, Scaldingi, Rorik, enz. historisch wel plaatsen. Amleth en alle namen  die in dit artikel werden besproken, konden we plaatsen in de

Scheldestreek. De namen in Amleths verhaal waren ook niet lukraak genomen maar zijn één voor één betekenisvol in het verhaal. De oorsprong van alle namen zijn ook telkens te verklaren met West-Germaanse etyma.

Rechtstreekse bewijzen dat Amleth uit Hamme kwam zijn er niet, maar bij nader onderzoek is het de meest logische plaats die in aanmerking komt.

Gesta Danorum 4.2.4: “Insignis eius sepultura ac nomine campus exstat” 

Hamme heeft die naam en die begraafplaats![25]

Bronnen

  • Arnott Megan, Hamlet and Amleth, Princes of Denmark: Shakespeare and Saxo Grammaticus as historians and kingly actions in the Hamlet/Amleth narrative. The Hilltop Review Vol. 8 Iss. 1. 2015
  • Bailey Christopher L, Saxo Grammaticus: History and the Rise of National Identity in Medieval Denmark. Eastern Illinois University, Masters Theses Student 2002
  • Bergdal Ed, Hamlets Name. Scandinavian Studies and Notes Volume 10-6. 1929
  • Felce Ian,  In Search of Amlóða saga: The Saga of Hamlet the Icelander. Studies in the Transmission and Reception of Old Norse Literature: The Hyperborean Muse in European Culture, J. Quinn and A. Cipolla (eds), Acta Scandinavica 6. Brepols 2016 pp. 101–22
  • Fisher Peter, Saxo Grammaticus Volume 1. Clarendon press Oxford 2015
  • Fisher Peter, Saxo Grammaticus Volume 2. Clarendon press Oxford 2015
  • Geeraert Pieter, Gesta Danorum – Saxo Grammaticus Taak 2: Definitieve versie. Faculteit Letteren 2013-2014
  • Sanchez Isabel M, The Root of the Recycled: A Comparative Analysis of Shakespeare's "Hamlet" and the Mythological “Ur-Hamlet”. Florida International University Electronic Theses and Dissertations 2012
  • Saxo Grammaticus, Gesta Danorum Latijn.
  • Op https://www.balticsealibrary.info/texts/latin/item/381-gesta-danorum.html april 2022
  • Saxo Grammaticus, The Danish History, Books I-IX. Produced by Douglas B. Killings and David Widger.
  • Op https://www.gutenberg.org/files/1150/1150-h/1150-h.htm april 2022
  • Taylor Marion Ansel, A new look at the old sources of Hamlet. Mouton & co Den Haag 1968
  • Wikipedia bij verschillende namen in verschillende talen, in verband met Hamlet en Amleth.

[1] deen: een West-Europese valleibewoner, vooral uit het Scheldebekken en omgeving.
  • Deen: een inwoner van Denemarken.
  • Uitleg in mijn vroegere artikelen. Het zal nog veel historische boeken vergen om uit te maken wat precies deens en Deens was in de wikingtijd.
[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Saxo_Grammaticus april 2022
[3] Sjælland kan sæl-land (zeehond land) betekenen, maar ook *selha-land (inham, fjord land) of  sjö-land (zee, meer land).
[4] Volgende plaatsen maken eventueel ook een kleine kans:  Ename (Eine-Hamme einde negende eeuw) Ham (bij Gent 694) Hamma (bij Oostkamp 888. Er zijn in Oostkamp verschillende relicten van grafheuvels.) 
[5] Denk maar aan de Flämingstreek rond Berlijn en Paris, Hoboken en (New-)York in Amerika.
[6] Het is nodig om aan te duiden dat ‘Let’ ook hinder kon betekenen, al vind ik die uitleg niet doorslaggevend. Dan zou Hamlet ‘de ham die hindert’ of  ‘hinderlijke ham’ betekenen.
[7] ‘Hamled’ of ‘Hamlede’ is het nooit geworden, maar dat had wel gekund. Denk aan Lede (Letha 1019) Thurlede (Thurlede 1083) Uitlede (Udlede 1190) Houlet  (Hunlelet 1139 Hunreled 1164) Nieurlet (Nieurlet 1195 Niwerled Nieuwerleet) De Andel (andalētha 820)  Blocled (*Bloklede bloklētha 999) Breukelen (Bruklede bruoklētha 1130) Elslede (elisalētha 1056) *Hindringelede (hindringalētha 1056) Onlede (hōnlētha *Hoënlede 763) Moizlet (*Moslede moslētha 766) Ruiselede (Rusleda ruskilētha 870 apud Scalclede, in parochia de Ruslede) Schipluiden (skiplētha *Schiplede 1091) Zie INL op https://gtb.ivdnt.org/search/
[8] Volledigheidshalve moet ik ook vermelden dat er nog een ander Hamme bestaat die toponymisch kan passen. Hem-Lenglet bij Calais in Frans-Vlaanderen. Het heette Hammi in 878 en Ham in 1161. De plaats is een ham in de moerassen van de Sensée. Was de oude naam van de Sensée ‘Lenglet’ of ‘Lang Leed’? De naam zou dan zoiets betekenen als Hamlet, Ham aan het Leed. Verder is er geen connectie met het verhaal van Amleth.
[9] En er is ook nog Hamma, een nu onbekende plaats aan de Maasbeek te Oostkamp (West-Vlaanderen).
[10] Mag ik denken aan het rode hart (leefwereld van de denen) de blauwe stralen (rivieren) en gouden zonnestralen (succes, luister en pracht)? Wikipedia bron https://id.erfgoed.net/afbeeldingen/221872  (Creative Commons Attribution 4.0 International) Auteur De Haan, Aukje
[11] Oudfries fengnese: gevangenis. Oud-Nederlands fiengon (901): gevangen nemen (verleden tijd: *fieng *feng)
[12] Aard in het Oudnederlands (847) betekende ook akkerland of weiland.
[13] Much R, Wandalische Götter, Mitteilungen der Schlesischen Gesellschaft für Volkskunde (27) 1926 pp. 20-41.
[14] hor uit hōiro (zie INL) hoger, op een hogere plaats, op een betere of  belangrijker plaats.
[15] Wikipedia: https://de.wikipedia.org/wiki/R%C3%B6rik_I. April 2022
[16] De rus: rietbewoners uit de lage landen die emigreerden naar het noorden (zie vroegere artikels van mij).
[17] Rus: inwoner van Rusland
[18] Andere namen voor Wiglek: Wihtlæg, Whitlæg, Wighlek, Wiglecus, Witlac, Viglek, Vigletus, Vicletus.
[19] Volgens Snorri Sturluson werd Eadgils begraven in Gamla Uppsala. In één van de grafheuvels lag een man uit de zesde eeuw, begraven met twee honden en rijke grafgiften. Er lag een Frankisch zwaard bij samen met een Romeins bordspel. Hij was gekleed in rijke Frankische gewaden.  De man uit het huis van de Ynglings kon dus zeker uit het zuiden afkomstig zijn.
[20] Beowulf 2379–2390
[21] Gysseling M, Inleiding tot de toponymie, vooral van Oost-Vlaanderen. Naamkunde. Jaargang 10 nr. 1-2 (1978)
[22] Andere plaatsen waar ‘Suevi’ in de naam zit, zijn wellicht Zwevegem, Zwevezele, Zwijvegem, Zouafques en misschien ook het Zeeuwse volk. Geen Zweden, want het Zweedse volk is in de middeleeuwen ontstaan uit 'Gauten' en 'Svear', niet uit de Suevi.
[23] Stephen Lewis, Rodulf and Ubba. In Search of a Frisian-Danish Viking. Saga-Book 40 (2016) p. 5-42
[24] Euten, Eutii, Euthiones, Juten, Jotar, Yte, Eotas
              Reactie geven op artikel