Een mysterieus handschrift

Gijs van Udenhout, 09 mrt. 2022

Een jaar of 5 geleden kocht ik voor 2 euro een reeksje van vier rare boekwerkjes op de ‘oude boekenafdeling’ van de Achelse kluis. Het was een uitvoerige geschiedschrijving van Sint Oedenrode en vooral ook van Sint Oda, geschreven door Adriaan Brox (1776-1834). Hij was koster en zoals uit dit vierdelige boekwerk blijkt daarnaast ook een archiefonderzoeker en amateur historicus van formaat. Over Sint Oda is er in tal van boekwerken van alles over haar te vinden, maar hier was de lokale verering en devotie grondig uitgewerkt.

Oda (690-727) was een blind geworden Schotse prinses die in Luik (de kerk van Sint Lambertus) weer ziende werd. Omdat haar vader eiste dat ze haar ingetogen en teruggetrokken levenshouding zou opgeven, vluchtte ze naar Taxandria (= de Belgische en Nederlandse Kempen) en kwam terecht in Rode aan de Dommel. Oda werd begraven op de plaats waar zij lange tijd geleefd had: op de Odaberg. Boven het graf werd een houten kerkje gebouwd dat in het begin van de 11e eeuw werd vervangen door een stenen bedehuisje.

Vandaag de dag is op deze plaats de Odakapel te vinden, nu op het Kerkhof van de Martinuskerk. Begin van de elfde eeuw werd ook een tufstenen kerk gebouwd waarin bisschop Otbertus van Luik in 1103 het gebeente van Oda liet bijzetten. Bij deze gelegenheid werd Oda heilig verklaard, waarna de verering van deze heilige een grote vlucht nam. Op de plaats van de tufstenen Odakerk kwamen in de loop van de tijd kerken te staan die toegewijd waren aan Sint Martinus. Van de Sint-Odakerk resteert nog het hoogkoor uit 1498, nu een zijkapel van het koor van de Martinuskerk. Dit hoogkoor is een rijksmonument.

 

De Sint-Martinuskerk van Sint Oedenrode

Ik zag meteen dat Brox zijn taak niet eng heemkundig opvatte. Hij schreef een geschiedenis van de hele regio (= de Meyerij) , betrok daarbij de historie van andere regio’s in Brabant, en wijdde ook gedegen uit over de geschiedenis van Taxandria en de Lage landen. Wonderlijk hoe gedegen het werk was dat hij verrichtte: hij bleek veel gelezen te hebben en in staat tot op feiten gerichte informatie. Wie op basis van Haagse bronnen de onderdrukking in de Generaliteitslanden relativeert en vindt dat de onderdrukking van de bevolking van de Generaliteitslanden toch wel meeviel, moet maar eens lezen wat Brox naar voren brengt over Zuidoost-Brabant. In 2007 toonde Leo Adriaenssen in zijn proefschrift Staatsvormend geweld aan dat de eerste niet-katholieke Nassaus (Willem van Oranje, prins Maurits en prins Frederik Hendrik) zo barbaars huis lieten houden in de Meijerij dat het woord ‘genocide’ van toepassing is.

Ik had al wel eens iets over het werk van Brox gelezen en ik herinnerde me dat het niet meel viel om zijn werk compleet in handen te krijgen. Dat blijkt ook wel uit het bondige Ten geleide van pastoor A. van Erp die dat na het overlijden van Brox schreef. Ik borg de vier deeltjes na een korte oppervlakkige kennismaking keurig op in de afdeling Brabantica van mijn bibliotheek. Bij het opruimen en herordenen van deze boeken 5 jaren later, nam ik de tijd om eens goed naar het werk van Brox te kijken. Nu pas zag ik dat de Achelse Kluis met de uitgave van dit werk te maken heeft gehad. De Kluis was uitgever maar dat stond nergens. Ik las het op een soort bladwijzers. En ik zag ook wat een merkwaardige uitgave het was. Boek 1 heeft een lange inhoudsopgave van wat in dat boek en in boek 2 behandeld wordt. Boek 3 heeft ook een uitvoerige inhoudsopgave van wat in de boeken 3 en 4 aan de orde komt. En dat is heel wat.

Het totaal van zo´n 500 bladzijden is gefotografeerd. Veruit het grootste deel van de vier boeken is geschreven in een strak tamelijk goed leesbaar handschrift, maar de tekst is voorzien van veel afbeeldingen en tekeningen en dat niet alleen soms is er een stukje met echte drukletters. Of vergis ik me: werd het boek in een handschriftletter gedrukt? De Kluis heeft een drukkerij gehad. Was drukken met een handschriftletter mogelijk? Ik moest denken aan middeleeuwse handschriften waar je niet aan kon zien of ze gedrukt of geschreven waren. In de boeken van Brox staan passages die vast en zeker (zeker en vast) gewoon geschreven zijn, zoals het stukje van Pastoor Van Erp.

Ik zie hier en daar correcties en aanvullingen en die doen juist voor de rest van het manuscript denken aan iemand met een volmaakte beheersing van haar of zijn schrijfhand. Maar dat is amper vol te houden. Misschien hebben we een kopie van een handschrift dat gedrukt werd en een commentator die nogal eens een correctie of aanvulling verzorgde in zijn handschrift. En dat geheel werd gefotografeerd en had ik nu in handen.

Op de bladzijden 3 tot en met 15 staan de passages over het Levensverhaal van de H. Oda, de Reliquia van de Heilige Oda en het Kapittel van Sint Oda. Daarna volgt het verhaal van Hildeware, vrouwe van (Hilvaren-) Beek en Rode, en zo komt u terecht in de legendes en de historie van de abdij van Thorn, en daar moet u langdurig voor gaan zitten (vrijwillig natuurlijk), want u raakt verzeild in de pogingen tot geschiedschrijving van de Vroege Middeleeuwen. Sint Oda zou waarschijnlijk aanbevelen: bril goed op de neus en goed kijken, want er valt veel te zien. Of het allemaal waar is, dat is een tweede.

              Reactie geven op artikel