De wereld van Karel de Grote

Ruud Van Veen, 19 feb. 2022

Misschien zijn ze er nog: lezers die vóór de tweede wereldoorlog zijn geboren en in 1958 bewust de publicatie hebben meegemaakt van Het mysterie van de keizer Karelstad. Dat was het eerste boek van Albert Delahaye, waarin hij aan het traditionele beeld van de geschiedenis van Nijmegen begon te knagen. Hij heeft later afstand van dat boek genomen (maar het knagen ging door!) en het wordt nu alleen nog maar als een curiositeit beschouwd, maar er valt nog steeds uit te leren hoe twijfel aan een stukje geschiedenis kan ontstaan. Hoewel het werk van Delahaye nu door bijna iedereen als geheel achterhaald wordt beschouwd is zijn twijfel aan de bemoeienis van Karel de Grote met Nijmegen bij sommigen nooit meer verdwenen. Tegenwoordig wordt er zelfs wel eens aan getwijfeld of Karels ogen wel ooit het grondgebied van de stad Aachen hebben gezien, terwijl geschiedkundigen stellig zijn in de aanname dat Karel daar zijn paleis had. Maar weten we eigenlijk wel zeker dat de beroemde koning/keizer echt heeft bestaan? En zo ja, wat is dan voor ons de waarde van de Annalen van het Frankische rijk en de aan Einhard toegeschreven biografie van de beroemde heerser?  

In 2021 verscheen van de Annalen een vertaling in het Nederlands die bij de schrijver van dit stukje en waarschijnlijk ook bij anderen de belangstelling voor alles wat met Karel de Grote samenhangt weer deed opflakkeren. In SEMafoor 22.2 (mei 2021) hebben Ad Maas en Jeff van Hout hun mening over deze Kronieken van het Frankische Rijk gegeven[1]. Van die twee is het verhaal van Ad Maas wel het meest positieve. Zijn eerste zin luidt; “De vertaling van de Annales Regni Francorum is een weldaad voor de verdere studie van de Karolingische periode, en die verdere studie is hard nodig.” Ad vertelt daarna niet expliciet waarom dat zo hard nodig is, maar uit verdere opmerkingen wordt wel duidelijk waar de schoen wringt: “De handschriften van de Kronieken zijn op 17 plaatsen onbereikbaar opgeborgen”. Zo’n zinnetje spreekt de spreekwoordelijke boekdelen. Want van een geschiedkundige bron weten we graag hoe oud ze is, of ze ongeschonden is overgeleverd, wie haar geschreven heeft, of er afwijkende versies zijn en waar de verschillen dan in zitten. Is het geschrift dat voor ons ligt een originele versie (en hoe weten we dat) of is het één van de kopieën die in de loop der tijd door veschillende handen zijn geschreven? Met een handgeschreven document kan in de loop der eeuwen van alles gebeurd zijn. Het kan “gecorrigeerd” zijn, het kan in een kopieerslag zijn aangepast, dingen weggelaten, dingen toegevoegd, alles met volstrekt goede bedoelingen, of met de bedoeling om de betekenis van het document opzettelijk te veranderen. Valsheid in geschrifte kwam in de Middeleeuwen alarmerend vaak voor. Ook in geschriften (oorkonden) waarin het om bepaalde rechten of om bezit ging. Er hoefde zelfs geen verlangen naar materieel gewin in het spel te zijn. Chauvinsme kon genoeg zijn. De menselijke ondeugden zijn van alle tijden. Documenten die onbereikbaar zijn opgeborgen zijn verdacht.       

Verderop in zijn tekst schrijft Ad Maas: “Wie gelooft dat de Duitsers de geschiedenis van de ‘Franse’ koning en keizer Karel de Grote gestolen hebben, kan nu vrij gemakkelijk op een rij zetten waar Karel actief was en Kerstmis en Pasen vierde.”... en “Het register is zeer bruikbaar om de aanwezigheid van Karel op tal van plaatsen op te zoeken. Volgens de vertaling van de Annales wordt bijvoorbeeld Nijmegen (Noviomagus) 6 maal genoemd en Noyon (Noviomo) 1 keer. Het nabij Worms gelegen Noviomagus (Speyer) helemaal niet.” Hoe kan het dat met de ene vermelding van een Noviomagus beslist Nijmegen wordt bedoeld en met een andere vermelding beslist niet? Straks komen we er op terug. Het kerstmis- en pasen vieren is in de vertaling van het Collectief vaak op het verkeerde jaar gezet, maar daar konden de vertalers eigenlijk niets aan doen omdat hun brontekst op het internet op dat punt niet duidelijk was. Wie niet snapt waar dit over gaat moet in SEMafoor 22.3 de bladzijden 33 t/m 38 (her)lezen. Daar staat op bladzijde 37 een tabelletje met de juiste jaartallen. Het jaartal van de kerstviering is in het register vaak één lager dan het juiste jaar en dat van het paasfeest niet zelden ook. Irritant is het enige malen gebruik van het woordje passim. Dat is een mededeling aan de lezer van het boek en betekent “zoek het zelf maar uit”. De maker van het register heeft het boek in een tekstverwerker voor zich en kan met één druk op een knop het volgende voorkomen van de naam ‘Aken’ vinden, maar degene die met passim het bos wordt ingestuurd moet al snel het hele boek gaan doorvlooien naar plaatsen waar die naam voorkomt. Gelukkig heeft die gebruiker ook het boek van Scholz en Rogers[2], dat wél alle voorkomens van een naam vermeldt. En gelukkig komt de passim niet vaak voor. En het was eigenlijk onverstandig om de plaats in de vertaling ‘Aken’ te noemen, want men bedoelt eigenlijk Aachen. Ook op dit punt scoren Scholz en Rogers beter. Aken bestaat wel, maar ligt ten westen van Dessau aan de Elbe.

Een volgende niet onbelangrijke opmerking van Ad Maas is: “Kijken we naar de vermelde aanwezigheid van koning en later keizer Karel in Italië dan is de visie van de onlangs overleden Giovanni Carnevale[3], en dus van Elizabeth Moreau d’Andoye[4] en van Willem de Ridder (Van Mösenghem naar Aquis in Francia[5]) zeer goed mogelijk, zelfs voor de hand liggend”. Met dingen die voor de hand lijken te liggen moet men voorzichtig zijn. In onze geschiedenisboeken staan weleens voor de hand liggende dingen die toch niet waar zijn. Maar voorlopig kan het geen kwaad om de Carnevale-versie van het verhaal in het achterhoofd te houden. Een sterk punt ervan is dat het een logische verklaring geeft voor de heiligverklaring van Karel de Grote in december 1165 (door tegenpaus Paschalis III en op initiatief van keizer Frederik Barbarossa).

Tegen het einde van zijn verhaal schrijft Ad Maas: “Zo staan de Kronieken vol met context die uitnodigt tot nadere verkenning.” Ook Jeff van Hout noemt het boek van het Collectief “Werkelijk een belangrijke aanwinst voor iedereen die belangstelling heeft voor de bestudering van de vroege middeleeuwen”. Geen van beiden noemt het ernstige gemis van een topografische kaart waarop de omzwervingen van Karel gevolgd zouden kunnen worden. Ging het Collectief er van uit dat we de ligging van kleine plaatsjes in Europa uit het hoofd kennen, of dat we tijdens het lezen graag Via Michelin of Google-maps raadplegen dan wel lekker in onze verzameling Michelin touristische wegenatlassen willen bladeren? Hieronder een kaartje waarmee dat soort dingen meestal vermeden kunnen worden. Wel zal hulp nodig zijn van leesbril en vergrootglas. Het betreft hier plaatsen die in de Annalen vóór het jaar 814 worden genoemd.

Topografische kaart van plaatsen die in de Annalen vóór het jaar 814 worden genoemd
Meer detail

Aachen (= Aken) [E2], Albi [C6], Ally [C5], Ampurias zie Empúries [B6/C6], Angoulême [B5], Argenton [C4], Arles [D6], Attigny [D3], Augsburg [F4], Auxerre [C4], Badenfliot zie Beidenfleth [F1], Barcelona [B7], Bardowick [F1], Basel [E4], Battenfeld [E3/F3], Bazel zie Basel [E4], Beidenfleth [F1], Benevento [G8], Biraburg omg. Fritzlar [E2], Bocholt [D2/E2], Bolzano [F5], Boulogne [C2], Bourges [C4], Braunsberg omg. Minden [F2], Brescia [F5], Cahors [B5], Capua [H8/G8], Centulum z. Saint Riquier [C3], Chalon-sur-Saône [D4], Champ-le-Duc [D4], Chantoceaux [B4], Chasseneuil [B4], Chieti [G7], Cividale [F5/G5], Civitavecchia [F7], Comacchio [F6], Compiègne [C3], Corbeny [D3], Corbie [C3], Cumeoberg zie Tulln [H4], Detmold [E2], Deutz [E3], Douzy [D3], Duasdives zie Moncontour [B4], Düren [E3], Eisleben [F2], Empúries [B6/C6], Eresburg zie Marsberg [E2], Esesfeld zie Itzehoe [F1], Florence [F6], Frankfurt [E3], Fritzlar [E2], Fronsac [B5], Genève [D5], Gent [D2], Gentilly  [C3], Genua [E6], Herstal [D2/D3], Herstelle [F2], Hillersleben [F2], Hockeleve zie Petershagen  [E2/F2], Hohenseeburg z. Eisleben [F2], Hollenstedt [F1], Huesca [A6/B6], Iburg [E2], Ingelheim [E3], Itzehoe [F1], Ivrea [E5], Jupille [D3], Keulen [E2], Kostheim (bij Mainz) [E3], Laon [D3], Lechfeld [F4], Leisa zie Battenfeld [E3/F3], Limoges [B5/C5], Lippeham zie Wesel [E2], Loches [C4], Longlier [D3], Lorsch [E3], Lübbecke [E2], Lucera [G7], Lügde [F2], Luik [D3], Lüne [F2], Mainz [E3], Mantova [F5/F6], Mantua = Mantova [F5/F6], Marsberg [E2/F2], Marseille [D6], Medofulli zie Uffeln [E2/F2], Mentana [F7], Metz [D3], Milaan = Milano [E5], Milano [E5], Minden [E2/F2], Moncontour de Poitou [B4], Mons zie Chantoceaux [B4], Monte Cassino [G7], Napels [G8], Narbonne [C6], Nevers [C4], Nice [D6], Nijmegen [D2], Nonantola [F6], Noyon [C3], Ohrum [F2], Orléans [C4], Ortona [G7], Paderborn [E2], Pamplona [A6], Parijs [C3], Pavia [E5], Peyrusse-le-Roc [C5], Petershagen [E2/F2], Petronell [H4], Pförring [F4], Pisa [E6/F6], Poitiers [B4], Populonia omg. Piombino [F7], Porto Venere [E6], Quierzy [C3/D3], Ravenna [F6], Regensburg [F4], Rehme [E2], Reims [D3], Remiremont [D4], Reric zie Wismar [F1], Rome [F7], Rouen [C3], Saint-Denis [C3], Saint-Omer [C2], Saint-Riquier [C3], Saintes [B5], Salerno [G8], Salz [E3], Samoussy [D3], Saragossa zie Zaragoza [A7], Schieder [F2], Schleswig [F1], Schlettstadt zie Sélestat [E4], Schöningen [F2], Seilles [D3], Sélestat [E4], Sels zie Chantoceaux [B4], Seltz [E4], Seu d’Urgell (la) [B6], Soissons [C3], Spoleto [F7], Steinfurt zie Hillersleben [F2], Susa [D5], Syburg [E2], Sythen [E2], Szombathely [H5], Tarsatika zie Trsat [G5], Thionville [D3/E3], Thouars [B4], Tortosa [B7], Toul [D4], Toulouse [B6], Tours [B4/C4], Trento [F5], Treviso [F5], Trier [E3], Trsat [G5], Tulln [H4], Turenne [B5/C5], Uffeln [E2/F2], Valenciennes [D3], Venetië [F5], Vercelli [E5], Verden [F2], Verzenay [D3], Vienne [D5], Vieux-Poitiers [B4/C4], Wesel [E2], Wihmuodi omg. Verden [F2], Wismar  [F1], Worms [E3], Würzburg [F3], Zadar [G6], Zaragoza [A7]

Het noordoosten van Keulen

Vooral ten noordoosten van Keulen is het op het kaartje druk. Omdat Karel in dat gebied decennia lang oorlog voerde tegen de Saxen is het nog een wonder dat de meeste in die strijd genoemde plaatsen op het kaartje weergegeven konden worden. Waarschijnlijk danken we dat aan het feit dat er in verband met die strijd eigenlijk maar weinig plaatsnamen zijn genoemd, want er was in de 8e eeuw  niemand die een atlas had, ook de Grote Karel niet (de eerste atlassen stammen uit de 16e eeuw). Aan het kaartje is ook te zien hoe men op de gedachte zou kunnen komen dat Karel een Franse koning was. Het is echter niet verstandig om in het Europa van de 8e eeuw naar een Frankrijk, Duitsland, Italië of Nederland te zoeken want het zou nog eeuwen duren voordat die landen zouden ontstaan. Nederland was in die tijd nog helemaal niets. Weliswaar toont het kaartje daar Nijmegen, maar de reden daarvan is dat die plaats in het boek van het Collectief herhaalde malen wordt genoemd. Dat heeft twee oorzaken. De eerste is dat Karel de Grote volgens de Annalen in de jaren 777, 806 en 808 de plaats Noviomagus heeft bezocht en de tweede is dat elke Nederlander op school heeft geleerd dat Noviomagus Nijmegen is.

Maar er hebben meer plaatsen Noviomagus geheten. Met een klein driehoekje staan ze  hier op een kaartje.

Plaatsen die Noviomagus heten en plaatsen met thermale bronnen in de Romeinse reisgidsen

De stippen geven de plaatsen met warme  bronnen aan, die in de Romeinse reisgidsen[6] met Aqua of Aquae worden aangeduid. De Romeinen hebben in hun reisgidsen echter lang niet alle bij hen  bekende warme baden vermeld. Maar alleen de exemplaren die op bekende routes lagen.

Acquasante Terme Ad Aquas   Aix-en-Provence Aquae Sextiae
Aqui Terme Aquae Statiellae   Bagnères-de-Bigorre Aquae Convenarum
Bacucco (?) Aquae Passeris   Bourbon-Lancy Aquae Bormonis
Bagni di Stigliano Aquae Apollinares   Dax Aquae Terebellicae
Lago delle Regina Aquae Albulae   Néris-les-Bains Aquae Neri
Paterno (ca.) Aquae Cutiliae   Saint-Elix-le-Château Aquae Siccae
Terme di Traiano Aquae Tauri   Saint Galmier Aquae Segetae
Venturina Terme (?) Aquae Populoniae   Saint Honoré-les-Bains Aquae Nicincii
Volterra (?) Aquae Volaterranae   Sceaux-du-Gâtinais Aquae Segestae
Baden (Oostenrijk) Aquae   Thermes du Boulou Aquae Calidae
Caldes de Malavella Aquae Voconiae   Vichy Aquae Calidae
Petrijanec (Kroatië) Aqua Viva      
Aken

Waarom ontbreekt Aken in dit rijtje? Volgens sommigen zou het in de Romeinse tijd al bestaan hebben onder de naam Aquisgranum of Aquae Granni. Dat is echter fantasie, want: “Der lateinische Name Aquae Granni ist weder in der antiken Literatur noch durch Inschriften bezeugt.”[7]. Er zijn in het hierboven afgebeelde gebied in de Romeinse tijd ongetwijfeld veel meer thermale bronnen geweest dan de paar tientallen uit het bijbehorende lijstje. In de Romeinse reisgidsen zijn de routes opgenomen van de Peutinger-kaart, het Itinerarium Antonini Augusti en de Kosmografie van de anonymus van Ravenna. Het doel van deze documenten was het beschrijven van routes doormiddel van het opsommen van daarlangs gelegen pleisterplaatsen. Het was daarbij van geen enkel belang of die gelegenheden in onbeduidende dorpen of belangrijke steden lagen en of er in de buurt thermale bronnen of militaire kazernes of belangrijke tempels waren. Dat men op een route wel eens dergelijke dingen tegenkwam was puur toeval. Er liep misschien wel een route langs de plaats waar later de stad Aken ontstond, maar daarover zijn wij vanuit de Oudheid niet geïnformeerd. En vanuit de Karolingische tijd trouwens ook niet.

Dat het paleis van Karel de Grote in Aken gestaan zou hebben heeft men verondersteld vanwege het feit dat keizer Frederik Barbarossa[8] daar in de 12e eeuw een kerk heeft laten bouwen waarin de door hem gevonden stoffelijke resten van Karel de Grote ondergebracht konden worden. Ook heeft men bedacht dat de naam Aachen wel eens verwant zou kunnen zijn aan het Latijnse woord Aquae en dat missschien niet alleen Karels botten zich (in de genoemde kerk) in Aken bevinden, maar dat ook zijn paleis daar in de buurt gestaan zou kunnen hebben. Want uit zijn biografie (Vita Caroli Magni) blijkt dat Karel een liefhebber was van zwemmen en van thermale bronnen en dat zijn paleis in de laatste jaren van zijn leven in Aquas of Aquasgrani of Aqua Villa stond[9]. En toevallig komt er bij Aken ook warm water uit de grond. De conclusie ligt dan voor de hand. Het enige vreemde aan die conclusie is de veronderstelling dat een alleenheerser, die de baas is op een groot deel van het grondgebied van het huidige Duitsland, Franrijk en Italië, niet een keuze maakt uit de vele plaatsen in gebieden met thermale bronnen, of met een aangenaam klimaat, of een prachtige omgeving en ligging op niet al te grote afstand van een bestuurlijk of cultureel centrum, of voor ligging aan zee of aan een belangrijke rivier, of met meerdere van deze kenmerken tegelijk, maar dat zo’n heerser dan liever een plaats uitzoekt ergens in het noorden van het rijk, ver van de beschaving, om daar natte en koude winters door te gaan brengen. De opvattingen van Carnevale en De Moreau d’Andoy zijn wat dat betreft logischer. Zij zetten Karel neer in de Marche[10] aan de Adriatische Zee, waar contacten met de Balearen, Corsica, Sardinië, Dalmatië, Sicilië, Barcelona, Constantinopel, Jeruzalem en Perzië wellicht wat eenvoudiger waren dan in Aken. En er zijn daar in de Marche ook warmwaterbronnen, zoals dat van Lu Vurghe bij Acquasanta[11]. In feite krioelt het in Italië van de warme bronnen, Spa’s en Terme, maar het is zeer de vraag of Karel de Grote daar op al die plekken gebruik van had kunnen maken. Het zal niet voor niets zijn dat men hier en daar ook wel reclame maakt voor ‘natuurlijke-thermen’. Waarschijnlijk zijn er altijd geschiedkundigen geweest die de keuze van Aken moeilijk uit te leggen vonden, want een goed motief daarvoor hebben ze nooit kunnen bedenken. In een verhaal over Aken op het internet wordt als reden opgegeven dat Karel zo van die plek hield[12]. Ach gut, hield hij er zo van? In welke geschiedkundige bron staat dat?

Wie geen zin heeft in een problematische Karel kan zich aansluiten bij Heribert Illig, die zich heeft beziggehouden met een chronologieprobleem en als toegift daarbij Karel de Grote kon afschaffen. Volgens Illig zitten er in onze middeleeuwse geschiedenis drie eeuwen te veel, en juist in die drie eeuwen valt het leven van Karel, die hij dus niet Karel de Grote noemt, maar Karel de Fictieve. Inderdaad wekt de traditionele beschrijving van Karels leven argwaan. Over zijn jeugd is niets bekend, zelfs niet de plaats waar hij geboren is. In de Annalen komen we hem voor het eerst tegen in het jaar 754. Hij en zijn broer Carloman worden dan door paus Stefanus gezalfd. Dat gezalf was vooral bedoeld voor vader Pepijn, maar tevens een mooie gelegenheid om ook diens zoons een beurt te geven. In 768 sterft Pepijn en worden Karel en Carloman tot het koningschap verheven. Het rijk van Pepijn omvatte toen eigenlijk al het grootste deel van het grondgebied dat later het Reich Karls des Großen[13] of L’Empire de Charlemagne[14] zou gaan heten. Karel en zijn broer werden beiden koning van een deel van het rijk, maar aan hun niet erg hartelijke relatie kwam een einde toen Carloman in 771 stierf. Men zou verwachten dat diens echtgenote hem zou opvolgen als regentes voor haar kinderen, maar die  zochten onderdak bij de Longbarden in Italië. Wat er precies aan de hand was zullen we nooit weten.            

De omzwervingen van Karel de Grote

Als Karel eenmaal koning is legt hij zich volledig toe op zijn belangrijkste liefhebberij: bloedvergieten. Bloed van mensen (oorlog) en van dieren (jacht). Bij de mensen hebben de Saxen zijn voorkeur, want dat zijn masochisten die zich soms bijna jaarlijks (tussen 772 en 785 elf keer) door hem laten afslachten. Zich laten afslachten doen andere volkeren ook wel, maar de Saxen kunnen er niet genoeg van krijgen. Daardoor is een deel van de Annalen eigenlijk onleesbaar. De lezer gaat hopen dat Karel nu eens verpletterend verslagen wordt, maar helaas. In de Vita Caroli lijkt de regering van Karel een fata morgana. Uit het niets doemt een nieuwe staat op, waarin kunst en wetenschap bloeien. Er worden kerken gerestaureerd en gebouwd, de kindertjes gaan naar school en er worden wetten gecodificeerd. Karel zelf is bezig met Latijn en Grieks, wiskunde en sterrenkunde en het Christendom. Maar op 28 februari van het jaar 814 zinkt het hele luchtkasteel weg. Aan het einde van de Vita Carol maakt de biograaf de balans op. Wat heeft Karel de Grote ons nu werkelijk nagelaten? Het blijken nieuwe namen voor de maanden van het jaar te zijn: wintarmanoth, hornung, lentzinmanoth, ostarmanoth, winnemanoth, brachmanoth, heuuimanoth, aranmanoth, witumanoth, windumemanoth, herbistmanoth en heilagmanoth. En ook nieuwe namen voor de winden: ostroniwint, ostsundroni, sundostroni, sundroni, sundwestroni, westsundroni, westroni, westnordroni, nordwestroni, nordroni, nordostroni, ostnordroni. Deze winden vormen het in de vroege middeleeuwen vaker voorkomend systeem van 12 streken, dat na de ontdekking van het magnetisch kompas (13e eeuw)[15] vervangen is door een bruikbaarder systeem van 8 streken. Het leven van Karel lijkt een luchtspiegeling die geen spoor achterliet. 

Heribert Illig geeft in een van zijn boeken een kaartje[16] (hieronder) dat de omzwervingen van Karel de Grote in beeld brengt. Bij het kopiëren is de linkerbovenhoek afgeplakt vanwege een groot zwart vlak aldaar dat helemaal niet interessant is maar bij reproductie een onnodige hap uit de tonervoorraad neemt.

Topografische kaart van de omzwervingen van Karel de Grote

Er zijn op het kaartje vier ‘verdichtingen’ te zien. De verdichting bovenaan ligt in het Saxenland. Oorzaak bekend. De verdichting schuin links daaronder wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van Aken, dat in zijn latere jaren min of meer de vaste woonplaats van Karel geweest zou zijn. Stel dat Karel in werkelijkheid in een ander Aquisgranum gewoond zou hebben, dan komt deze verdichting gedeeltelijk te vervallen en verhuist de rest naar een ander gebied. Het kaartje gaat er dan anders uitzien. Nog verder linksonder ligt een verdichting in Noord-Frankrijk waar Karel ook nogal eens kwam. Albert Delahaye ging er van uit dat het eerder besproken Noviomagus niet Nijmegen was (geen enkele keer) doch Noyon. Dat ligt in deze verdichting, in dezelfde omgeving als Reims, Soissons en Quierzy. De rare punt naar Nijmegen op dit kaartje zou dan in de buurt van Soissons terechtkomen. Ook dat zou aan het kaartje bij een eerste blik erop een ander accent geven. De meest opvallende verdichting ligt in het middden rond Worms, in de streek die Pfalz (paleis) wordt  genoemd. Hierin ligt Lorsch, waar de Annalen vandaan komen. En ook Mainz waar Karel in 771 kerstmis vierde en Ingelheim waar hij in 788 pasen vierde en Frankfurt waar hij in 794 voor de paasviering kwam. Zo te zien heeft hij zijn reizen naar Italië vooral vanuit de Pfalz ondernomen. En ook veel van zijn tochten naar de Saksen trouwens. De Pfalz zou nog eeuwen lang een belangrijke rol spelen bij de Duitse koningen en keizers. In dat gebied ligt trouwens ook een plaats die ooit Noviomagus heette en dat is Speyer. Bij Alpertus van Metz lijken Speyer en Nijmegen met elkaar verward te zijn[17]; is het mogelijk dat dit het geval is op alle plaatsen waar de historici Noviomagus met ‘Nijmegen’ hebben vertaald?

Noviomagus aan de Vahal

In de documenten die over Karel de Grote gaan is er met Nijmegen iets bijzonders aan de hand. Het is de enige plaats waarvan niet alleen vermeld is in welke streek ze ligt maar ook hoe je daar kunt komen. De beschrijving van de streek bevindt zich in de Vita Caroli[18]. Daarin wordt uitgelegd dat Noviomagus aan de Vahal ligt, die langs de zuidelijke oever van het eiland der Bataven stroomt. Deze tekst kan alleen op Nijmegen slaan. En de schrijver van de Vita Caroli Magni kan de naam van de Bataven en de gebeurtenissen aan de Waal alleen hebben gevonden in de Historiae van Tacitus[19]. Dat werk is alleen (onvolledig) overgeleverd in een manuscript uit de 11e eeuw.  De schrijver die die kennis in de Vita Caroli verwerkte kan dat dan dus niet eerder dan de 11e eeuw hebben gedaan. Maar het wordt nog erger, want dat manuscript uit de 11e eeuw werd niet direct in de 11e eeuw gepubliceerd. Het werd zelfs pas in 1370 ontdekt en pas in de tweede helft van de 15e eeuw gepubliceerd. Vóór die tijd waren ons de avonturen van de Bataven bij Nijmegen niet bekend. Dat betekent waarschijnlijk dat de Vita Caroli nog 7 eeuwen ná Karel de Grote is bijgewerkt of misschein zelfs wel helemaal verzonnen is. Geen wonder dat de handschriften onbereikbaar zijn opgeborgen. Want het is niet ondenkbaar dat ze bewijzen dat de Vita Caroli Magni een middeleeuws fantasieverhaal is. Hoe je in de tijd van Karel de Grote in Nijmegen kwam staat in de Annalen. Over het doen en laten van Karel in het jaar 806 lezen we het volgende: “Zelf voer hij per schip vanuit het paleis in Thionville de Moezel en de Rijn af naar Nijmegen en daar vierde hij de heilige veertigdaagse vastentijd en het meest heilige Paasfeest.” Geen enkele andere plaats in de Annalen wordt voorzien van een routebeschrijving. Maar dat die er voor Nijmegen wel is kan natuurlijk toeval zijn. Het rare is alleen dat Nijmegen toen één van de bekendste plaatsen in het rijk van Karel geweest moet zijn. Want volgens de Vita waren de voortreffelijkste bouwwerken in Karels rijk de kerk in Aken, de brug over de Rijn bij Mainz en de paleizen van Ingelheim en Nijmegen. Toch moest de (buitengewoon gemakkelijke) weg van Thionville naar Nijmegen in Karels levensbeschrijving vermeld worden. Hoe je in Aken, Mainz en Ingelheim moest komen was blijkbaar wel algemeen bekend.

Als de aanname dat met Noviomagus Speyer werd bedoeld onjuist is dan zal dat op een zeker moment wel blijken, echt schade aanrichten kan het tot dat tijdstip niet. Dat de gelijkstelling aan Nijmegen heel onwaarschijnlijk is blijkt uit de bekende gedenksteen van Frederik Barbarossa, die in dat geval zijn idool  vermeld zou hebben. In ieder geval heeft een onjuiste locatie van Noviomagus geen invloed op ons beeld van het leven en de werken van Karel de Grote, want die gebruikte Noviomagus toch alleen maar als vakantieoord, om Pasen in te vieren. Interessanter is de vraag of Karel ooit een paleis in Aken had. Wat was het motief van Barbarossa om daar een monument voor Karel te bouwen? Heette de plaats al Aachen en associeerde Barbarossa dat met Aquae?. In de Annalen heet de plaats aanvankelijk Aquis. Pas in 798 is er opeens sprake van Aquasgranum. Waar komt dat granum opeens vandaan en wat voor functie zou het kunnen hebben in de Annalen? Kan het echte Aquis ook in of bij de Pfalz gelegen hebben? Ook daar zijn warme bronnen. Bijvoorbeeld in het al door Plinius de oudere genoemde Aquae Mattiacae (Wiesbaden)[20]. Het echte leven van Karel de Grote is nog steeds een raadsel. Gesteld dat het werkelijk geleefd is.

[1] Collectief Carolus (2021): Kronieken van het Frankische Rijk / Annales Regni Francorum. Hilversum Verloren.
[2] Scholz, Bernhard Walter, Rogers, Barbara, (1972): Carolingian Chronicles, Royal Frankish Annals and Niithard’s  Histories, Ann Arbor Paperback, USA
[3] Snijders, M.W.M.(2019): Lag het Aken van Karel de Grote in Italië? SEMafoor 20.4 p.13/20
[4] De Moreau d’Andoy, Elisabeth (2015): Charlemagne, The Dark Secret.
[5] Zie SEMafoor 22.2 (mei 2021) p.37/39
[6] Bruijnesteijn van Coppenraet, W: De Romeinse Reisgidsen, Itineraria romana, Arnhem 2006
[7] Von Elbe, Joachim (1989): Die Römer in Deutschland. Orbis Verlag München p.25
[8] https://historiek.net/graf-karel-de-grote-niet-gevonden/8074/
[9] Thorpe, Lewis (1969): Einhard and Notker de Stammerer: Two lives of Charlemagne, Penguin Classics p.77
[10] https://en.wikipedia.org/wiki/Marche
[11] https://www.eccolemarche.eu/blog/2021/09/02/heerlijk-ontspannen-in-de-lu-vurghe-de-natuurlijke-thermen/
[12] zie in https://nl.wikipedia.org/wiki/Rijksstad_Aken
[13] Westermann Großer Atlas zur Weltgeschichte Auflage 1972 p.54
[14] Vanneufville, Éric (2000): Charlemagne. Rome chez les Francs. Editions France-Empire Paris p.29
[15] zie SEMafoor 18.1 (februari 2017) p.15   
[16] Illig, Heribert (1997): Das erfundene Mittelalter. Die größte Zeitfälschung der Geschichte. 2. Auflage  p.53
[17] zie SEMafoor 21.4 (november 2020) p.3
[18] Thorpe, Lewis (1969): Einhard and Notker the Stammerer p.71, zie ook SEMafoor 20.1 (februari 2019) p.9/10
[19] https://mamaija.net/wiki/Historiae_(Tacitus)
[20] Naturalis historia XXXI,17

 

 

 

 

 

              Reactie geven op artikel



Gast #55E0
19 Feb
reactie op Ruud Van Veen

noot 18:  Notker the Stammerer, ipv  'de'

mooi verhaal!

Alex


              Reageer              
Kurt Wayenberg
17 Feb
reactie op Ruud Van Veen

Beste Ruud,

Bedankt om de spits af te bijten. We hopen nog veel artikelen van jou te kunnen plaatsen!

 


              Reageer